Samenvatting
Doel
Inzicht geven in de relatie tussen middelengebruik bij euthanasie en melding.
Opzet
Retrospectief en beschrijvend.
Methoden
Door vergelijking van het middelengebruik bij euthanasie volgens verschillende deelonderzoeken van studies uit 1990, 1995 en 2001 werd inzicht verkregen in het middelengebruik bij alle gevallen van euthanasie die aan de definitie daarvan voldoen (sterfgevallenonderzoek), de gevallen van euthanasie die bovendien door de arts zelf als euthanasie werden gezien (artseninterviews) en de gevallen van euthanasie die bovendien waren gemeld (gemelde-gevallenonderzoek).
Resultaten
In 2001 werd in 76 van alle gevallen van euthanasie een regulier euthanaticum gebruikt en in 23 een morfineachtig middel. Euthanasie met reguliere euthanatica werd in 1995 in 73 en in 2001 in 71 van de gevallen gemeld, en euthanasie met morfineachtige middelen in respectievelijk 2 en 1 van de gevallen. Het totale meldingspercentage van euthanasie in 2001 was wel hoger dan in 1995: 54 versus 44, doordat kennelijk in 2001 vaker euthanasie werd uitgevoerd met reguliere euthanatica en minder vaak met morfine.
Conclusie
Euthanasie werd in toenemende mate uitgevoerd met de daartoe aanbevolen middelen. Euthanasie met morfine werd zelden gemeld. Mogelijk beschouwden artsen dit niet altijd als euthanasie.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:618-24
Reacties