Inleiding
Het ‘acquired immunodeficiency syndrome’ (AIDS) werd in 1981 voor het eerst beschreven onder homo- en biseksuele mannen,1 vervolgens onder Haïtianen en intraveneuze-druggebruikers23 en in 1983 ook onder ontvangers van bloed en bloedprodukten,45 kinderen van moeders uit een van de risicogroepen,6 heteroseksuele partners van AIDS-patiënten7 en Afrikanen.8 Bij deze groepen werden ‘case control’-studies opgezet, waarin specifieke transmissiewijzen werden opgespoord.9 Deze wijzen van overdracht zijn opgehelderd en bevestigd na de identificatie van het humaan immunodeficiëntievirus (HIV) als oorzakelijk agens van AIDS1011 en de ontwikkeling van een test op antistoffen tegen dit virus.12 Met behulp van deze kennis werd de aanwezigheid van HIV vastgesteld in bloed,1011 sperma,1314 vaginaal secreet,1516 speeksel,17 synoviaal vocht,18 moedermelk,19 traanvocht,20 urine,21 serum,22 liquor cerebrospinalis23 en broncho-alveolair slijm.24
Tot op heden zijn echter…
Reacties