Samenvatting
Doel
Beschrijving van de karakteristieken van (vermoede) kindermishandeling na instelling van een Werkgroep Kindermishandeling, invoering van richtlijnen voor het beleid bij kindermishandeling en van een standaardregistratieformulier voor vermoedens van kindermishandeling.
Opzet
Retrospectief.
Methode
Inventarisatie en analyse van de beschikbare gegevens betreffende signalering van, aanpak van en hulpverlening bij (vermoedens van) kindermishandeling in de periode 1 januari 2001-30 april 2004 in het VU Medisch Centrum te Amsterdam.
Resultaten
Er waren 220 vermoedens van kindermishandeling gemeld bij de werkgroep. Er was per jaar een toename van het totale aantal vermoede en bevestigde gevallen van kindermishandeling. Van de vermoedens waren 58 bevestigd op grond van aanvullende informatie van de huisarts of andere behandelend artsen of op grond van gesprekken met de ouders en het kind. Het ging om 29 meisjes en 29 jongens; 22 van hen kwamen uit een gezin met meerdere problemen. In 31 van deze 58 gevallen van kindermishandeling was een melding gedaan bij het landelijk Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. In 120 van de 220 gevallen werd het vermoeden van kindermishandeling weerlegd en in 42 gevallen werden vermoedens weerlegd noch bevestigd.
Conclusie
Na invoering van een standaardregistratieformulier en aanvullende analyse door een multidisciplinaire werkgroep waren er elk jaar meer vermoedens van kindermishandeling gemeld en bevestigd. Bredere toepassing van deze aanpak zou kunnen bijdragen aan een beter inzicht in de prevalentie en oorzaken van kindermishandeling.
Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:1620-4
Reacties