Samenvatting
Doel
Aantonen en kwantificeren van een mogelijke samenhang tussen het gebruik van spironolacton en het optreden van bloedingen of ulcera van het bovenste deel van het gastro-intestinale stelsel.
Opzet
Patiënt-controleonderzoek.
Methode
Aan de hand van een patiënt-controlestudie in de ‘Integrated primary care information’(IPCI)-database werd een mogelijke samenhang onderzocht. De bronpopulatie bestond uit alle personen, ouder dan 18 jaar, geregistreerd in de database in de periode 1 januari 1996-30 september 2003 en met tenminste 1 jaar valide voorgeschiedenis. Personen met maligniteiten in het maag-darmstelsel of overmatig alcoholgebruik in de voorgeschiedenis werden geëxcludeerd. Vervolgens werden mogelijke patiënten met hoge gastro-intestinale bloedingen of ulcera geselecteerd. Voor elke patiënt met een bloeding of een ulcus werden aselect 10 controlepersonen getrokken van hetzelfde geslacht en geboortejaar, die op hetzelfde moment in de database aanwezig waren als de patiënten. Gebruik van spironolacton werd vastgesteld aan de hand van de voorschriften van de huisarts. De samenhang tussen het gebruik van spironolacton en het optreden van een bloeding of ulcus werd bestudeerd met behulp van conditionele logistische-regressieanalyse.
Resultaten
Binnen de bronpopulatie van 306.645 patiënten werden 523 patiënten met een bloeding of ulcus hoog in het maag-darmkanaal geïdentificeerd. Bij die 523 patiënten werden 5230 aselecte controlepersonen verzameld. Actueel gebruik van spironolacton hing samen met een verhoogd risico op gastro-intestinale bloedingen of ulcera (gecorrigeerde oddsratio (OR): 2,7; 95-BI: 1,2-6,0). Het risico nam toe met oplopende doseringen van spironolacton en was hoger in combinatie met ulcerogene middelen (niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen, plaatjesaggregatieremmers, corticosteroïden of vitamine K-antagonisten: OR: 7,3; 95-BI: 2,9-18,7).
Conclusie
Het risico op hoge gastro-intestinale bloedingen of ulcera was 2,7 maal zo hoog bij gebruik van spironolacton.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:1515-21
Reacties