Tien jaar resultaten van in-vitrofertilisatie in Nederland, 1996-2005

Onderzoek
J.A.M. Kremer
R.S.G.M. Bots
B. Cohlen
M. Crooij
P.A. van Dop
C.A.M. Jansen
J.A. Land
J.S.E. Laven
P.M.M. Kastrop
N. Naaktgeboren
R. Schats
A.H.M. Simons
F. van der Veen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:146-52
Abstract

Samenvatting

Doel

Weergeven van de aantallen en de resultaten van alle ivf-behandelingen in Nederland in 1996- 2005 en beschrijven van trends en verschillen tussen de centra.

Opzet

Retrospectieve dataverzameling, beschrijving en analyse.

Methode

De jaarcijfers van 1996-2005 van alle Nederlandse ivf-centra werden verzameld, beschreven en geanalyseerd.

Resultaten

In deze periode werden in Nederland 138.217 cycli van ivf of intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI) gestart en werden 14.881 transfers verricht van gecryopreserveerde en later ontdooide embryo’s (cryobehandelingen). Vooral het aantal ICSI-behandelingen nam in deze periode toe tot ruim 6000. Er ontstonden in totaal 30.488 doorgaande zwangerschappen (22,1 per gestarte cyclus; 19,1 voor ivf en 23,4 voor ICSI). Het percentage doorgaande zwangerschappen per cyclus nam toe van 17,6 in 1996 naar 24,4 in 2005. Opvallend was vooral de toename bij cryobehandelingen: van 9,4 naar 17,6. Naar schatting was in deze periode 1 op de 52 pasgeborenen in Nederland een ivf- of ICSI-kind (1996: 1 op de 77, 2005: 1 op de 43). Er waren verschillen tussen de individuele centra wat betreft het percentage doorgaande zwangerschappen per cyclus (uitersten: 15,0-26,4), het percentage ICSI (uitersten: 20-58), het percentage cryotransfers per gestarte cyclus (uitersten: 4-22) en het meerlingpercentage (uitersten: 5-27 voor 2005).

Conclusies

In Nederland is het aantal ivf-behandelingen de laatste jaren toegenomen, net als de zwangerschapspercentages. Cryobehandelingen leveren een steeds grotere bijdrage en het meerlingpercentage daalt. Alhoewel de huidige inventarisatie belangrijke gegevens oplevert en goed werkt dankzij de medewerking van alle centra, zijn er een aantal beperkingen, bijvoorbeeld de retrospectieve aard zonder validatie, die de komende jaren moeten worden aangepakt.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:146-52

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum St Radboud, afd. Gynaecologie, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Hr.prof.dr.J.A.M.Kremer, gynaecoloog.

St. Elisabeth Ziekenhuis, afd. Gynaecologie, Tilburg.

Hr.dr.R.S.G.M.Bots, gynaecoloog.

Isala klinieken, afd. Gynaecologie, Zwolle.

Hr.dr.B.Cohlen, gynaecoloog.

Medisch Centrum Kinderwens, afd. Gynaecologie, Leiderdorp.

Hr.dr.M.Crooij, gynaecoloog.

Catharina-ziekenhuis, afd. Gynaecologie, Eindhoven.

Hr.dr.P.A.van Dop, gynaecoloog.

Diaconessenhuis Voorburg, afd. Gynaecologie en Verloskunde, Voorburg.

Hr.dr.C.A.M.Jansen, gynaecoloog.

Academisch Ziekenhuis Maastricht, afd. Obstetrie en Gynaecologie, Maastricht.

Mw.prof.dr.J.A.Land, gynaecoloog (thans: Universitair Medisch Centrum Groningen), Groningen.

Erasmus MC-Centrum, afd. Gynaecologie, subafd. Voortplantingsgeneeskunde, Rotterdam.

Hr.dr.J.S.E.Laven, gynaecoloog

Universitair Medisch Centrum Utrecht, afd. Verloskunde en Gynaecologie, Utrecht.

Hr.dr.P.M.M.Kastrop, klinisch embryoloog.

Leids Universitair Medisch Centrum, afd. Obstetrie en Gynaecologie, Leiden.

Hr.dr.N.Naaktgeboren, klinisch embryoloog.

VU Medisch Centrum, afd. Verloskunde, Gynaecologie en Voortplantingsgeneeskunde, Amsterdam.

Hr.dr.R.Schats, gynaecoloog.

Universitair Medisch Centrum Groningen, afd. Verloskunde, Gynaecologie en Voortplantingsgeneeskunde, Groningen.

Hr.A.H.M.Simons, gynaecoloog.

Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, divisie Verloskunde en Gynaecologie, Amsterdam.

Hr.prof.dr.F.van der Veen, gynaecoloog.

Contact hr.prof.dr.J.A.M.Kremer (j.kremer@obgyn.umcn.nl)

Verbeteringen
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties