Resultaten van in-vitrofertilisatie in Nederland, 1996-2000

Onderzoek
J.A.M. Kremer
W. Beekhuizen
R.S.G.M. Bots
D.D.M. Braat
P.A. van Dop
C.A.M. Jansen
J.A. Land
J.S.E. Laven
R.A. Leerentveld
N. Naaktgeboren
R. Schats
A.H.M. Simons
F. van der Veen
P.M.M. Kastrop
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:2358-63
Abstract

Samenvatting

Doel

Beschrijven van de jaarcijfers van alle 13 centra voor in-vitrofertilisatie (IVF) in Nederland over de periode 1996-2000, en nagaan of er verschillen bestaan tussen de afzonderlijke centra en jaren.

Opzet

Retrospectieve dataverzameling, beschrijving en analyse.

Methode

De jaarcijfers die in 1996-2000 werden geïnventariseerd op de webpagina van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG; www.nvog.nl) werden samengevoegd en beschreven, met speciale aandacht voor eventuele verschillen tussen centra en jaren.

Resultaten

In 1996-2000 (5 jaar) werden in Nederland 63.414 behandelcycli van IVF of intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI) gestart en werden 5884 transfers verricht van gecryopreserveerde embryo's. Het aantal behandelingen nam toe, vooral het aantal ICSI-behandelingen. Er ontstonden in totaal 12.991 doorgaande zwangerschappen (20,5 per gestarte cyclus; 22,5 voor ICSI en 18,3 voor IVF). Vooral de eerste 3 jaar was er een stijging van deze percentages (IVF: 16,4 (1996) naar 19,2 (1998); ICSI: 18,3 (1996) naar 23,9 (1998)). De 13 centra verschilden onderling in zowel percentage doorgaande zwangerschappen per gestarte IVF-/ICSI-cyclus (uitersten: 13,7-25,1) als in het percentage ICSI (14-61) en cryotransfers per totaal aantal behandelingen (0-26). Naar schatting was over deze 5-jaarsperiode 1 op de 61 Nederlandse pasgeborenen een IVF- of ICSI-kind.

Conclusie

De zwangerschapspercentages na IVF en ICSI waren in Nederland de laatste jaren gestegen en vergelijkbaar met die van andere Europese landen. In de inventarisatie ontbreken nog een aantal belangrijke gegevens, bijvoorbeeld aangaande de aantallen embryo's per transfer, meerlingen, levendgeborenen, congenitale afwijkingen en complicaties.

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum St Radboud, afd. Obstetrie en Gynaecologie, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen: dr.J.A.M.Kremer en prof.dr.D.D.M.Braat, gynaecologen; Stichting Medisch Centrum voor Geboorteregeling, Leiden: W.Beekhuizen; Sint Elisabeth Ziekenhuis, afd. Gynaecologie, Tilburg: dr.R.S.G.M.Bots, gynaecoloog; Catharina Ziekenhuis, afd. Gynaecologie, Eindhoven: dr.P.A.van Dop, gynaecoloog; Reinier de Graaf Groep, afd. Gynaecologie, Voorburg: dr.C.A.M.Jansen, gynaecoloog; Academisch Ziekenhuis, afd. Gynaecologie, Maastricht: dr.J.A.Land, gynaecoloog; Erasmus Medisch Centrum, afd. Gynaecologie, Rotterdam: dr.J.S.E.Laven, gynaecoloog; Isala Klinieken, afd. Gynaecologie, Zwolle: dr.R.A.Leerentveld, gynaecoloog; Leids Universitair Medisch Centrum, afd. Gynaecologie, Leiden: dr.N.Naaktgeboren, klinisch embryoloog; Vrije Universiteit Medisch Centrum, afd. Gynaecologie, Amsterdam: dr.R.Schats, gynaecoloog; Academisch Ziekenhuis, afd. Gynaecologie, Groningen: A.H.M.Simons, gynaecoloog; Academisch Medisch Centrum, afd. Gynaecologie, Amsterdam: prof.dr.F.van der Veen, gynaecoloog; Universitair Medisch Centrum, afd. Gynaecologie, Utrecht: P.M.M. Kastrop, klinisch embryoloog.

Contact dr.J.A.M.Kremer (j.kremer@obgyn.umcn.nl)

Verantwoording

Dit artikel wordt afgedrukt met meer dan 6 auteurs; naar het oordeel van de redactie voldoen allen aan de criteria voor auteurschap.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties