Samenvatting
Doel
Het evalueren van de meerwaarde van een interdisciplinair eerstelijnszorgprogramma voor thuiswonende ouderen in een kwetsbare positie gericht op het reduceren van beperkingen in functioneren en het voorkómen van functionele achteruitgang of een verergering daarvan.
Opzet
Een cluster-gerandomiseerd onderzoek.
Methode
We stuurden een schriftelijke screeningslijst, bestaande uit onder meer de ‘Groningen frailty indicator’ (GFI), naar 3498 patiënten ≥ 70 jaar uit 12 huisartsenpraktijken in Zuid-Limburg. Huisartsenpraktijken in de controlegroep (n = 6) boden reguliere zorg, terwijl de 6 interventiepraktijken ‘Zorg uit voorzorg’ (ZuV) toepasten. Dit programma bestaat naast de screening uit een multidimensioneel assessment en interdisciplinaire zorg gebaseerd op een op maat gesneden behandelplan met regelmatige evaluatie en follow-up. De huisarts en zijn of haar praktijkondersteuner vormen de spil in deze aanpak en werken nauw samen met ergotherapeuten en fysiotherapeuten. De primaire uitkomstmaat was beperkingen in activiteiten van het dagelijkse leven. Deze primaire en diverse secundaire uitkomstmaten, zoals sociale steun, bezorgdheid om te vallen en kwaliteit van leven, werden bij aanvang van de studie en na 6, 12 en 24 maanden gemeten (Current Controlled Trials ISRCTN31954692).
Resultaten
De respons op de schriftelijke screening bedroeg 80%. Van de 1101 ouderen die mee wilden doen aan de studie werden 393 (36%) als ‘kwetsbaar’ beschouwd (GFI-score: ≥ 5). Uiteindelijk includeerden we 346 kwetsbare ouderen van wie 270 de studie voltooiden. Uit de multi-levelanalyses bleek dat er geen significante verschillen waren tussen de groepen wat betreft alle primaire en secundaire uitkomstmaten.
Conclusie
Er kon geen overtuigend bewijs voor de effectiviteit van ZuV aangetoond worden. Deze studie draagt bij aan het toenemende bewijs dat eerstelijnszorg voor ouderen in een kwetsbare positie een grote uitdaging is.
Reacties