Terug naar het generalisme

Wim Opstelten
Wim Opstelten
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2018;162:B1465

artikel

Inmiddels ben ik zo’n 25 jaar huisarts. Begonnen als solist in een stadspraktijk. Soms wat eenzaam, maar wel overzichtelijk: 1 assistente en een paar bakken groene patiëntenkaarten, met alle gezinsleden samen in een plastic mapje. De vele doorhalingen en veranderingen van namen en adressen gaven snel enige indruk van het sociale reilen en zeilen van het gezin, terwijl het gewicht van het stapeltje kaarten evenredig was aan de ernst en het aantal van hun, al dan niet vermeende, kwalen. Ook de professionele omgeving was overzichtelijk: de meest geconsulteerde collega’s, zoals internisten en chirurgen, kende je persoonlijk en de lijntjes waren kort. Een huisarts was gewoon huisarts en internisten hadden weliswaar vaak bijzondere aandachtsgebieden, maar bleven vooral ‘algemeen’ internist.

Geleidelijk is daar beweging in gekomen. Tal van heilzame ontwikkelingen in de geneeskunde genereerden vooral in de tweede lijn nieuwe diagnostische en therapeutische mogelijkheden, die vaak bijzondere expertise en bekwaamheid vereisten. Om die op peil te houden leek sub- of superspecialisatie onvermijdelijk.

Deze ontwikkeling is evenmin aan de eerste lijn voorbijgegaan. Deels door verschuiving van zorg vanuit de tweede lijn en deels door ontwikkelingen binnen het vak zelf vindt er onder huisartsen steeds meer differentiatie plaats. Het aantal kaderopleidingen is niet meer op de vingers van één hand te tellen: diabetes, ouderenzorg, spoedzorg, palliatieve zorg… Naast differentiatie is er ook steeds meer delegatie. Voor vrijwel alle chronische aandoeningen staat een praktijkondersteuner klaar en ook ouderen kunnen zich verheugen op praktijkondersteuners die zich speciaal hebben toegelegd op hun welbevinden. In dit nummer bespreekt Poot een systematisch literatuuronderzoek naar de effecten van taakdelegatie van artsen naar verpleegkundigen in de ouderenzorg (D2091).

Is deze toenemende fragmentatie van ons vakgebied een goede ontwikkeling? Ik denk het niet. Natuurlijk is het belangrijk om de grenzen van je eigen kennis en kunde te zien en om collega’s met bijzondere expertise te kunnen consulteren. En zo kunnen verpleegkundigen en praktijkondersteuners op hun vakgebied een belangrijke – en door patiënten gewaardeerde – bijdrage leveren aan de zorg voor onze chronische patiënten. Maar juist in een tijd van toenemend complexe zorg, multimorbiditeit en polyfarmacie is het belangrijk dat er generalisten blijven die het overzicht houden en daarmee een gids en vraagbaak voor hun patiënten zijn.

De ontwikkeling van de zorg beweegt soms als de slinger van een pendule: steeds heen en weer tussen twee uitersten, waarbij we bij ieder keerpunt het goede moeten behouden. Zo’n keerpunt lijkt me nu bereikt. Niet terug naar de solopraktijk met patiëntenkaarten, maar wel behoud van het generalisme.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties