artikel
Waarom dit onderzoek?
Behandeling met statines is een effectieve manier om hart- en vaatziekten te voorkómen, maar onder artsen en patiënten is nog steeds bezorgdheid dat statines vaak spierpijn of -zwakte veroorzaken. Onduidelijk is of deze zorgen terecht zijn.
Onderzoeksvraag
Wat is het effect van statinetherapie op de spieren en hoe variëren eventuele risicoverschillen in de loop van de tijd en tussen verschillende behandelregimes?
Hoe werd dit onderzocht?
De onderzoekers verrichtten een meta-analyse van individuele patiëntengegevens uit gerandomiseerde, dubbelblinde onderzoeken naar statinetherapie met 1000 of meer deelnemers en een geplande behandelduur van ten minste 2 jaar. Alleen placebogecontroleerde studies en RCT’s waarin de effecten van intensieve versus minder intensieve lipidenverlaging met statines werden onderzocht, werden geïncludeerd. De belangrijkste uitkomstmaten waren spierpijn of -zwakte en de creatinekinaseconcentratie binnen 2 weken na het ontstaan van de klachten.
Belangrijkste resultaten
De onderzoekers selecteerden 19 placebogecontroleerde studies (n = 123.940; mediane follow-upduur: 4,3 jaar) en 4 gerandomiseerde onderzoeken naar intensieve versus minder intensieve statinetherapie (n = 30.724; mediane follow-upduur: 4,9 jaar). In de placebogecontroleerde studies rapporteerden 16.835 (27,1%) patiënten in de statinegroep spierpijn of -zwakte, vergeleken met 16.446 (26,6%) in de placebogroep (‘rate ratio’ (RR): 1,03; 95%-BI: 1,01-1,06). In jaar 1 leidde statinetherapie tot een relatieve toename van 7% van de spierpijn of -zwakte (RR: 1,07; 95%-BI: 1,04-1,10), wat overeenkomt met een absolute ‘excess rate’ van 11 (95%-BI: 6-16) voorvallen per 1000 persoonsjaren. Dit betekent dat slechts 1 op de 15 meldingen van spierklachten door patiënten die een statine gebruikten, daadwerkelijk te wijten was aan de statine. Na jaar 1 was er geen statistisch significant verschil in het aantal meldingen van spierklachten tussen beide groepen (RR: 0,99; 95%-BI: 0,96-1,02). Patiënten die intensieve statinetherapie kregen – dat wil zeggen: eenmaal daags 40-80 mg atorvastatine of 20-40 mg rosuvastatine – rapporteerden vaker spierpijn of -zwakte dan patiënten die minder intensief behandeld werden (RR: 1,08; 95%-BI: 1,04-1,13). In jaar 1 leidde intensieve statinetherapie tot een relatieve toename van 11% van de spierpijn of -zwakte (RR: 1,11; 95%-BI: 1,05-1,17). Na jaar 1 was er geen statistisch significant verschil in het aantal meldingen van spierklachten tussen beide groepen (RR: 1,05; 95%-BI: 0,99-1,12). Er waren geen aanwijzingen voor verschillen in effect tussen verschillende statines of klinische omstandigheden. Statinetherapie resulteerde in een kleine stijging van de mediane creatinekinaseconcentratie van ongeveer 0,02 maal de bovengrens van de referentiewaarde.
Literatuur
-
Cholesterol Treatment Trialists’ Collaboration. Effect of statin therapy on muscle symptoms: an individual participant data meta-analysis of large-scale, randomised, double-blind trials. Lancet. 2022;400:832-45. doi:10.1016/S0140-6736(22)01545-8 Medline
Reacties