Het nuttige effect van adjuvante chemotherapie na chirurgische behandeling bij vrouwen met een vroeg stadium van het mammacarcinoom heeft zich in de loop der tijd stapsgewijs ontwikkeld. In de jaren zeventig gold de combinatie cyclofosfamide, methotrexaat en fluorouracil (CMF) als de gouden standaard. De eerste klinische studie met dit CMF-schema bij lymfklierpositieve patiënten met mammacarcinoom toonde dat zij in vergelijking met een controlegroep na 5 jaar en ook na 20 jaar een aanzienlijk betere ziektevrije en absolute overleving hadden: de relatieve jaarlijkse reductie van het risico op recidief was 34 en van dat op overlijden 26.1
Adjuvante chemotherapie geeft bij patiënten met lymfklierpositief (N+-)mammacarcinoom die jonger zijn dan 50 jaar een relatieve jaarlijkse reductie van het risico op overlijden van 27, hetgeen zich vertaalt in een absolute 10-jaarsoverlevingswinst van 12. Voor de groep N+-patiënten ouder dan 50 jaar is de absolute 10-jaarsoverlevingswinst beperkt tot 3. Bij patiënten met lymfkliernegatief…
Reacties