Stuitligging: kind versus moeder

– The increase in incidence of Caesarean sections in the Netherlands has resulted in improved infant outcomes in breech infants. About two hundred extra caesarean sections are needed to ‘save’ one baby. However, maternal outcome is impaired, with increased risks of uterine rupture, placenta praevia and placenta increta in subsequent pregnancies. Data from the Netherlands indicate that for every infant saved by a caesarean section, one woman will experience a uterine rupture during a subsequent pregnancy. These factors have to be taken into account when counselling women. Future reproductive considerations and the motivation of the woman and the gynaecologist for a vaginal breech delivery should be discussed during counselling.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2211-4

Zie ook de artikelen op bl. 2204 en 2207.

Dit commentaar op de artikelen van Scherjon en Van Roosmalen,1 en Verhoeven et al.,2 is geschreven door auteurs die deels in dezelfde ziekenhuizen werken. De soms wat andere conclusies die wij trekken, tonen nadrukkelijk het dilemma waarvoor de hedendaagse obstetrie zich geplaatst vindt: wordt er gekozen voor het kind of voor de moeder en wat is de prijs die daarvoor betaald wordt?

het kind

Langetermijnmorbiditeit

Met betrekking tot de langetermijnmorbiditeit van het kind na een vaginale stuitgeboorte wordt in beide commentaren aangegeven dat deze niet duidelijk verschilt van die van kinderen in stuitligging die geboren zijn via een keizersnede.1 2 Follow-upgegevens van een deelpopulatie uit de ‘Term breech trial’ (TBT) tonen inderdaad geen verschillen in langetermijnmorbiditeit.3 Scherjon en Van Roosmalen stellen, volgens ons terecht, dat eventuele verschillen hooguit in zeer grote onderzoeken gevonden worden, aangezien in…