artikel
De meeste media-aandacht gaat uit naar de curatieve zorg. Tochtige operatiekamers, broddelende specialisten, mislukte fusies, ziekenhuizen in financiële problemen: het lijkt wel allemaal kommer en kwel in de zorg. In werkelijkheid scoort het nieuwe zorgstelsel helemaal niet zo slecht als menigeen wil doen geloven. En voor zover het slecht gaat, komt dat juist omdat het kabinet Balkenende IV en de Tweede Kamer niet durfden door te pakken.
Veel minder aandacht is er voor de langdurige zorg. Terwijl juist daar meer misgaat. Voormalig staatssecretaris Bussemaker heeft noodzakelijke institutionele wijzigingen voor zich uitgeschoven. Het probleem van de AWBZ heeft sterke gelijkenissen met de WAO eind vorige eeuw: een collectieve regeling die te breed gedefinieerd was en waar de ingang te zwak werd getoetst. De gevolgen laten zich raden.
Bij de WAO vonden werkgevers en werknemers het wel makkelijk om overtollig personeel op kosten van de belastingbetaler te laten afvloeien. Bij de AWBZ niet anders; daar waar het ook maar mogelijk is, worden zaken op het collectief afgewenteld. Patiënten, aanbieders en verzekeraars: ze hebben allemaal een gemeenschappelijk belang om het collectief te laten betalen. Niet voor niets kent de AWBZ ieder jaar forse overschrijdingen. We kunnen ons dit niet langer permitteren.
Het probleem is al jaren bekend. De Sociaal Economische Raad heeft het al eens opgeschreven, de Heroverwegingscommissie Lazeroms heeft het nog eens dunnetjes overgedaan. Het nieuwe kabinet mag de herstructureing van de AWBZ niet laten liggen. De verzekeraars moeten hun verantwoordelijkheden pakken voor die aspecten van de langdurige zorg die logischerwijze in de ZVW horen (op herstel gebaseerde behandelingen). Patiënten krijgen ook meer verantwoordelijkheden (scheiden wonen en zorg), net als gemeenten (welzijn).
Hoewel daarmee de perverse prikkels worden weggenomen, zijn we er dan nog niet. Om de bureaucratie terug te dringen, moet er een centrale regie komen. Want niets is fnuikender voor patiënten en instellingen als ze voor hun geld of dienstverlening bij tal van verschillende instanties terecht moeten.Vandaar de logische gedachte van de ambtenarencommissie Lazeroms om de zorgkantoren en het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op te heffen en om te vormen tot een centraal aangestuurde overheidsvoorziening voor langdurige zorg die indicatie, inkoop en budgettering regelt.
Zo’n centraal aangestuurde toezichthouder herbergt wel een gevaar in zich, waar de ambtenarencommissie geen oog voor heeft gehad. De nieuwe toezichthouder moet geen logge controlfreak worden, maar dat is volgens mij ook niet nodig. Zo kan de indicatie sterk vereenvoudigd worden met een simpeler indicatiesysteem en steekproefsgewijze controle achteraf. Zo’n transitie levert geld op omdat het toezicht met minder personeel afkan. Ook hoeven mensen op de werkvloer en patiënten/cliënten minder formulieren in te vullen. Het levert ook indirect veel voordeel op omdat de arbeidsvreugde in de zorgsector stijgt – en daarmee kan het imago van de hele sector worden opgepoetst.
Het nieuwe kabinet heeft een kans kwaliteit en betaalbaarheid in de langdurige zorg te combineren. Nu nog kijken of ze voldoende politieke moed hebben. De belangen zijn er groot genoeg voor.
Reacties