Samenvatting
Doel
In Nederland is er een disproportionele toename van melanomen in situ en van dunne invasieve melanomen in vergelijking met dikke melanomen. Ons doel was inzicht te krijgen in de stijging van melanomen in situ en dunne melanomen, en de hypothese te testen dat zij te wijten is aan overdiagnose.
Methode
We analyseerden gegevens van de Nederlandse Kankerregistratie over alle primaire melanomen gediagnosticeerd in de periode 1994-2010. We berekenden de Europese gestandaardiseerde incidentiecijfers (ESR) en de jaarlijkse procentuele verandering daarin (EAPC). We analyseerden de gegevens naar geslacht en naar Breslow-dikte ≤ 1 mm, verdeeld in 4 subgroepen.
Resultaten
In de periode 1994-2010 kregen 34.156 personen de diagnose ‘melanoom in situ’ of ‘dun invasief melanoom’. Het incidentiecijfer van melanomen in situ verdubbelde in die periode, met een versnelde stijging vanaf 2004 bij mannen en vanaf 2007 bij vrouwen. Bij mannen verdubbelde het incidentiecijfer van dunne melanomen, waarbij de dunste categorie (< 0,25 mm) het snelst, maar niet significant, steeg ten opzichte van de andere Breslow-dikten ≤ 1 mm. Bij vrouwen verdubbelde het incidentiecijfer van dunne melanomen bijna, behalve dat van melanomen < 0,25 mm.
Conclusie
De incidentie van melanomen in situ en van dunne en dikke melanomen is in de periode 1994-2010 gelijkmatig toegenomen. Dit was voor een deel een reële stijging als gevolg van toegenomen blootstelling aan ultraviolette straling. Maar vanaf 2006 steeg de incidentie van melanomen in situ en dunne melanomen naar verhouding sneller. Dat kan wijzen op overdiagnose, maar ook op toegenomen bewustzijn, vroege detectie, diagnostische verschuiving van benigne naar maligne afwijkingen en veranderingen in het Nederlandse gezondheidszorgsysteem.
Reacties