Samenvatting
Doel
Het bepalen van de frequentie van fluctuaties in stemmings- en angstklachten bij parkinsonpatiënten die lijden aan motorische fluctuaties en het exploreren van een mogelijk verband tussen het optreden van deze angst- en stemmingsklachten en motorische fluctuaties.
Opzet
Systematisch literatuuronderzoek en meta-analyse.
Methode
Wij zochten in Pubmed, Medline en de Cochrane Library naar onderzoeken over angst- en stemmingsfluctuaties bij parkinsonpatiënten met motorische fluctuaties, gepubliceerd tot en met januari 2018. In de meta-analyse berekenden wij een gewogen gemiddelde van het percentage parkinsonpatiënten met angst- en stemmingsfluctuaties.
Resultaten
Wij vonden 10 studies, waarvan er 9 voldeden aan onze kwaliteitscriteria. Fluctuaties in angstklachten traden op bij 3,1 tot 67,7% van de parkinsonpatiënten met motorische fluctuaties, met een gewogen gemiddelde van 35,4%. Voor de fluctuaties in depressieve klachten varieerde het percentage van 2,1 tot 71,4, met een gewogen gemiddelde van 34,9%. De frequentie van fluctuaties in paniekklachten varieerde van 3,1 tot 54,5%, met een gewogen gemiddelde van 37,1%. Symptomen van angst en depressie waren vaker aanwezig tijdens motorische ‘off’-fasen dan tijdens de ‘on’-fasen.
Conclusie
Fluctuaties in angst- en stemmingsklachten komen vaak voor bij parkinsonpatiënten met motorische fluctuaties. In de klinische praktijk is meer aandacht voor deze klachten wenselijk. De onderzoeken verschillen onderling sterk in de methodes waarmee fluctuerende symptomen worden vastgesteld. Ontwikkeling van een meer gestandaardiseerde en gevalideerde beoordelingsmethode is niet alleen wenselijk, maar ook noodzakelijk voor adequate diagnostiek, behandeling en wetenschappelijk onderzoek van motorische en niet-motorische symptoomfluctuaties.
Reacties