Een chirurg wordt bij een medisch tuchtcollege ter verantwoording geroepen wegens onvoldoende diagnostisch onderzoek bij klachten over tepelvloed. Dergelijk onderzoek dient ertoe zo vroeg mogelijk eventuele maligniteit als oorzaak van aanhoudende klachten uit te sluiten dan wel aan te tonen. Het college acht de klacht gegrond.
In hoger beroep stelt het Centraal Medisch Tuchtcollege vast dat het in de procedure gaat om de vraag of aan de arts verweten kan worden dat hij in de omstandigheden van dit geval niet eerder heeft besloten tot het doen verrichten van een excisie en een histologisch onderzoek. In de procedure wordt een deskundige gehoord, die concludeert dat de arts in de omstandigheden van het geval juist heeft gehandeld. In een gezaghebbend standaardwerk over oncologie wordt een andere opvatting gehuldigd, die door het Centraal Medisch Tuchtcollege wordt gedeeld. Vanwege het verschil van inzicht is het Centraal Medisch Tuchtcollege echter van oordeel dat de arts…
Reacties