In vroeger jaren – nog niet eens zo heel lang geleden – werd de student die met succes zijn artsexamen had afgerond ‘bevoegd tot het uitoefenen van de geneeskunde in haar volle breedte’. Met de explosieve toename van geneeskundige kennis is duidelijk geworden dat het simpelweg onmogelijk is om de gehele geneeskunde te beheersen. Wij hopen allemaal dat onze nieuwe, jonge collega’s hun grenzen kennen en zich alleen bezighouden met dat deel van het vak waarin ze thuis zijn.
Al sinds enige tijd kennen de ‘grote’ vakken, zoals de interne geneeskunde, de heelkunde en de kindergeneeskunde, onderdelen die erkend worden als subspecialismen. Hierbij gaat het om een nog vrij overzichtelijk aantal separate gebieden. Genoemde vakken kennen nog een ‘algemene’ stroming; waarschijnlijk is ooit het idee geweest dat alle patiënten door deze ‘algemene’ poort binnenkwamen en daarna verder gesorteerd konden worden. In de praktijk vindt deze voorsortering al eerder plaats, waardoor de grote vakken een wat uitgekleed karakter hebben gekregen. Dit is begrijpelijk, maar misschien niet helemaal terecht. Hoezeer specialisatie doorwerkt op onze dagelijkse praktijk blijkt uit het feit dat de trend van verregaande specialisatie zich ook binnen de ‘kleine’ vakken, zoals de dermatologie, de kno-heelkunde en de oogheelkunde, doorzet.
Voordelen van subspecialisatie
Specialisatie komt deels voort uit het toenemende aantal patiënten, maar wordt vooral ook ingegeven door toenemende kennis van de specialistische deelgebieden. Die kennis eist zoveel aandacht op…
Reacties