Samenvatting
Doel
Cerebrale microbloedingen, behorend tot het spectrum van aandoeningen van de kleine hersenvaten (‘cerebral small vessel disease’ (CSVD)), zijn mogelijk gerelateerd aan cognitief disfunctioneren. Het doel van dit onderzoek is de relatie te onderzoeken tussen cerebrale microbloedingen en het cognitief functioneren, onafhankelijk van wittestofafwijkingen en lacunaire infarcten.
Opzet
Prospectief cohortonderzoek.
Methode
Bij 500 niet-demente ouderen met bekende CSVD werden de aanwezigheid, het aantal en de locatie van microbloedingen beoordeeld op T2*-gewogen gradiënt-echo-MRI-opnames. We bepaalden het cognitief functioneren met verschillende testen. In de statistische analyses corrigeerden we voor verschillen in leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, depressieve symptomen, totaal hersenvolume, volume van de wittestofafwijkingen, en aantal lacunaire en territoriale herseninfarcten.
Resultaten
De gemiddelde leeftijd was 65,6 jaar (SD: 8,8) en 57% van de patiënten was man. 52 patiënten (10,4%) hadden microbloedingen. Patiënten met microbloedingen waren significant ouder, hadden een groter volume wittestofafwijkingen en meer lacunaire infarcten (alle p < 0,001). De aanwezigheid en het aantal microbloedingen waren gerelateerd aan een slechtere globale cognitieve functie, tragere psychomotorische snelheid en verminderde aandacht. Microbloedingen in de frontale, temporale en diepe hersengebieden hadden het sterkste verband met cognitief disfunctioneren.
Conclusie
De aanwezigheid van frontaal, temporaal en diep gelegen microbloedingen is gerelateerd aan slechter cognitief functioneren bij niet-demente ouderen, onafhankelijk van andere CSVD-gerelateerde afwijkingen. De beoordeling van microbloedingen moet worden meegenomen in de evaluatie van vasculaire cognitieve disfunctie.
Reacties