In deze serie schenken we aandacht aan mensen die 100 jaar geleden probeerden om het onvoorstelbare lijden van soldaten en burgers in de Grande Guerre te verlichten. De aandoeningen die ontstonden in de loopgraven en de industriële oorlogsvoering, dwongen hen te zoeken naar creatieve oplossingen. Hiermee staan zij aan de basis van de moderne geneeskunde.
Samenvatting
In de Eerste Wereldoorlog (WO I) sneuvelden grote aantallen soldaten doordat mitrailleurs en artilleriebombardementen de oude gevechts- en wapentechnieken hopeloos ouderwets hadden gemaakt. Naast de vele doden waren er ook veel zwaargewonde soldaten. Na het uitbreken van WO I ging de kno-arts Harold D. Gillies in dienst bij het Royal Army Medical Corps. Hij paste zijn kennis van reconstructieve chirurgie op een creatieve en innoverende manier toe op de ernstig mutilerende verwondingen van het aangezicht. Al doende verbeterde hij de bestaande technieken van neusreconstructies, huidtransplantaties en aangezichtsreconstructies. Aan het einde van WO I had hij ongeveer 11.000 slachtoffers geopereerd. De nieuwe principes werden overgenomen door chirurgen in de hele wereld en Gillies creëerde zo het specialisme van de plastische en reconstructieve chirurgie. Tot op de dag van vandaag wordt een aantal van de door Gillies ontwikkelde technieken nog steeds toegepast.
Reacties