Samenvatting
Doel
Vastleggen van incidentie, aard en gevolgen van seksuele intimidatie van Nijmeegse co-assistenten tijdens hun stages, alsmede de behoeften van de co-assistenten aan opvang.
Opzet
Enquête.
Methode
In de periode 1 juli-31 december 2003 werd een jaarcohort van Nijmeegse co-assistenten naar voorvallen van seksuele intimidatie gevraagd door middel van een enquête. Seksuele intimidatie werd gedefinieerd als ongewenste, seksueel getinte aandacht.
Resultaten
Van de 183 uitgereikte enquêteformulieren werden er 113 geretourneerd (62). Van de 75 vrouwelijke co-assistenten hadden 15 (20) met seksuele intimidatie te maken gehad en 0 van de 38 mannelijke. De daders waren 9 patiënten en 6 artsen, 14 mannen en 1 vrouw. De intimidatie bestond in 7 van de 15 voorvallen uit combinaties van ongewenst gedrag met ongewenste seksueel getinte opmerkingen. Van de 15 co-assistentes hadden 9 het gebeurde in informele kring besproken, 7 hadden het (ook) formeel aangekaart en 3 hadden het bij niemand gemeld. Een belangrijke reden om het voorval eerst informeel te bespreken was twijfel over de eigen inschatting, ondanks een eigen oordeel over de ontoelaatbaarheid van het gebeurde. Na het voorval voelden 5 co-assistenten zich geremd in contacten met patiënten. Van de 15 daders waren 8 niet op hun gedrag aangesproken. Van de 15 co-assistentes waren 6 niet tevreden over de afronding van het gebeurde.
Conclusie
Seksuele intimidatie van co-assistenten tijdens hun stage is een niet te onderschatten probleem met negatieve gevolgen voor het persoonlijk en professioneel functioneren. Aandacht voor dit onderwerp in het onderwijs aan co-assistenten en in de (na)scholing van hun begeleiders is gewenst.
Ned Tijdschrift Geneeskd 2005;149:764-8
Reacties