Samenvatting
In 1985 werd een retrospectief onderzoek verricht naar het voorkomen van secundaire maligniteiten bij 182 patiënten met de ziekte van Hodgkin, gediagnostiseerd tussen 1972 en 1983, in de regio's Noord-Limburg en Zuidoost-Brabant. Bij 11 patiënten was een secundaire maligniteit aanwezig, van wie bij 4 een leukemie, bij 2 een non-Hodgkin-lymfoom en bij 5 een solide tumor.
De 4 leukemieën ontstonden bij patiënten die zowel chemo-als radiotherapie hadden gekregen, 24 tot 77 maanden na het stellen van de diagnose ziekte van Hodgkin. Drie patiënten overleden hieraan. De 2 non-Hodgkinlymfomen ontstonden bij een patiënt die chemo- en radiotherapie had gekregen en bij een patiënt die uitsluitend radiotherapie had gekregen 3 en 76 maanden na het stellen van de diagnose ziekte van Hodgkin. Beide patiënten overleden hieraan.
Berekend werd dat na behandeling van de ziekte van Hodgkin het relatieve risico van leukemie 66 maal, op non-Hodgkin-lymfoom 33 maal en op een solide tumor 2 maal zo groot was als in een normale bevolkingsgroep, overeenkomend met de literatuurgegevens hierover.
Reacties