Richtlijnen vertalen resultaten van wetenschappelijk onderzoek en nieuwe inzichten naar concrete aanbevelingen voor het klinisch handelen. Deze aanbevelingen betreffen niet alleen diagnostiek en therapie, maar ook bij screening en preventie bieden richtlijnen handvatten om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Zo is in richtlijnen vastgelegd aan welke criteria moet worden voldaan alvorens de diagnose ‘COPD’ mag worden gesteld, aan welke patiënten met atriumfibrilleren antitrombotische behandeling moet worden geadviseerd en boven welke PSA-waarde, bij vroegdiagnostiek van prostaatcarcinoom, nader onderzoek is aangewezen. Van artsen wordt verwacht dat zij handelen volgens richtlijnen.1 Afwijken mag, mits de arts dat kan motiveren.
Het geadviseerde beleid is afhankelijk van patiëntkenmerken. Wanneer deze veranderen, zal ook het geadviseerde beleid veranderen. Een voorbeeld: een 60-jarige patiënte met atriumfibrilleren zonder bijkomende morbiditeit heeft zo’n klein risico op een trombo-embolie, dat orale anticoagulantia niet geïndiceerd zijn. Bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar is het risico…
Reacties