Samenvatting
Doel
Nagaan van de relatie tussen verschillen in schildklierfunctie en veranderingen in dagelijks functioneren en overleving bij oudste ouderen in de algemene populatie, om te zien of screening op en behandeling van subklinische schildklierfunctiestoornissen bij ouderen positieve effecten zal hebben.
Opzet
Prospectieve observationele bevolkingsstudie onder 85-jarigen.
Methode
Binnen de ‘Leiden 85-plus Studie’ werden alle inwoners van Leiden die 85 jaar werden in de periode 1 september 1997-31 augustus 1999 gevolgd (gemiddelde volgperiode: 3,7 jaar; SD: 1,4). Er waren 558 deelnemers. Bij hen werd de schildklierfunctie bepaald en werden jaarlijks beperkingen in het dagelijks leven, depressieve symptomen, cognitief functioneren en sterfte geregistreerd.
Resultaten
Op 85-jarige leeftijd was er geen relatie tussen serumwaarden van thyreoïdstimulerend hormoon (TSH) of vrij thyroxine (FT4 ) en beperkingen in het dagelijks leven, het optreden van depressieve symptomen en cognitieve achteruitgang. Ook gedurende de volgperiode werd deze relatie niet gevonden. Een toegenomen TSH-waarde hing samen met een verlaagd sterfterisico, ook na correctie voor verschillen in functioneren en gezondheid tijdens de basismeting (sterfterisico: 0,77 per SD-toename van TSH; 95-BI: 0,63-0,94). Het sterfterisico per SD-toename van FT4 was 1,16 (95-BI: 1,04-1,30).
Conclusie
Vanaf het 85e levensjaar was de schildklierfunctie niet gerelateerd aan achteruitgang in het dagelijks functioneren, ontstaan van depressieve symptomen of achteruitgang in cognitief functioneren. Daarnaast leefden ouderen met een traag werkende schildklier langer. Dit doet de vraag rijzen of het screenen op en behandelen van subklinische schildklierfunctiestoornissen bij oudste ouderen, zoals aanbevolen, positieve effecten zal hebben.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:90-6
Reacties