Samenvatting
Hyper- en hypothyreoïdie tijdens de zwangerschap houden verband met maternale en neonatale zwangerschapscomplicaties. Hypothyreoïdie dient behandeld te worden met levothyroxine. Hyperthyreoïdie dient behandeld te worden met propylthiouracil of thiamazol.
Subklinische hypothyreoïdie en schildklier-autoimmuniteit houden eveneens verband met maternale en neonatale zwangerschapscomplicaties. Voor subklinische hypothyreoïdie en schildklier-autoimmuniteit is behandeling met levothyroxine echter niet bewezen effectief in het voorkomen van zwangerschapscomplicaties.
Voor de Nederlandse populatie kunnen als referentiewaarden van TSH in de zwangerschap 0,01-4,00 mU/l worden aangehouden voor het 1e en het 2e trimester. Referentiewaarden voor het 3e trimester zijn niet gerapporteerd voor de Nederlandse populatie; waarschijnlijk zijn deze vergelijkbaar met die voor het 2e trimester.
Reacties