Samenvatting
- De standaard ‘Hartfalen’ van het Nederlands Huisartsen Genootschap is herzien.
- De huisarts stelt de voorlopige diagnose ‘hartfalen’ bij een patiënt met een van de kernsymptomen (dyspnoe, moeheid, oedeem) in combinatie met paroxismale nachtelijke benauwdheid, orthopnoe, crepitaties, verhoogde centraalveneuze druk, een derde harttoon of een ictus buiten de medioclaviculaire lijn.
- Aanvullend onderzoek bestaat uit laboratoriumonderzoek, een ECG en eventueel echocardiografie en röntgenthoraxfotografie. Nieuw is de aanbeveling om bij het vermoeden van hartfalen de plasmaconcentratie te bepalen van B-typenatriuretisch peptide (BNP) of N-terminaal pro-BNP.
- Het medicamenteuze stappenplan is gewijzigd; nieuw hierin is de plaats van bètablokkers.
- Bij de behandeling van acuut hartfalen komen snelwerkende nitraten sublinguaal op de eerste plaats.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2668-72
Reacties