Samenvatting
- De NHG-standaard ‘Atriumfibrilleren’ geeft de huisarts richtlijnen voor de diagnostiek van en het beleid bij patiënten met atriumfibrilleren.
- Door tijdens elke bloeddrukmeting te letten op het hartritme kan atriumfibrilleren worden gesignaleerd. De diagnose ‘atriumfibrilleren’ moet worden gesteld op basis van een ECG.
- Atriumfibrilleren moet niet als een geïsoleerde aandoening beschouwd worden: bij de beoordeling moet eventuele comorbiditeit betrokken worden (herseninfarct of ‘transient ischaemic attack’ (TIA), hypertensie, diabetes mellitus, hartfalen, coronairlijden, hyperthyreoïdie). Vooral de beoordeling of tevens hartfalen aanwezig is, verdient extra aandacht.
- Preventie van trombo-embolische complicaties is een belangrijk behandeldoel.
- Cardioversie wordt in het algemeen niet aanbevolen. Klachten kunnen een indicatie vormen om herstel van het sinusritme na te streven. Dit vormt een van de verwijsindicaties voor behandeling.
Reacties