Samenvatting
De herziene NHG-Standaard ‘Atriumfibrilleren’ geeft de huisarts richtlijnen voor de diagnostiek van en het beleid bij patiënten met atriumfibrilleren.
Om patiënten met atriumfibrilleren op te sporen, wordt geadviseerd om bij iedere bloeddrukmeting het hartritme te beoordelen.
Bij patiënten ouder dan 65 jaar heeft acceptatie van atriumfibrilleren onder controle van de ventrikelfrequentie de voorkeur boven herstel van het sinusritme.
Bij behandeling met bètablokkers geniet metoprolol met vertraagde afgifte de voorkeur.
Preventie van trombo-embolische complicaties is een belangrijk behandeldoel.
De keuze tussen acetylsalicylzuur of cumarinederivaten is gebaseerd op de CHADS2-score en wordt bepaald door leeftijd (boven de 75 jaar) en comorbiditeit, bestaande uit: hartfalen, diabetes, hypertensie en een doorgemaakt ‘transient ischaemic attack’ (TIA) of cerebrovasculair accident (CVA).
Jaarlijks dient geëvalueerd te worden of de antitrombotische behandeling nog adequaat is.
Reacties