Samenvatting
In de pathofysiologie van diverse ziektebeelden neemt de moleculaire genetica een steeds duidelijker plaats in. Ook op het gebied van hart- en vaatziekten wordt meer en meer duidelijk dat moleculair-genetische aspecten een rol spelen bij het ontstaan van deze ziekten.
Op bevolkingsniveau komen diverse moleculair-genetische variaties voor, die polymorfismen worden genoemd.
Ook van de genen die coderen voor de diverse componenten van het renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS), een belangrijk systeem in de regulatie van vorm en functie van hart en vaatwand, blijken polymorfismen te bestaan.
Deze polymorfismen vertonen in een aantal gevallen samenhang met diverse cardiovasculaire en renale aandoeningen. Het duidelijkst op dit moment is de relatie van het angiotensine-‘converting’-enzym(ACE)-polymorfisme met atherosclerotische complicaties en diabetische nefropathie, en de relatie van de zogenaamde M235T-variant van het angiotensinogeen-gen met hypertensie.
Toekomstig onderzoek moet uitwijzen waar het zinvol is om deze en andere polymorfismen als een genetische risicomarker te beschouwen. Hoe de diverse polymorfismen binnen het RAAS gezien moeten worden in het licht van functieafwijkingen, is nog onduidelijk; dit geldt ook voor de vraag waar mogelijke aangrijpingspunten voor therapie liggen.
Reacties