Bij geselecteerde patiënten met een herseninfarct vergroot intraveneuze trombolyse de kans op een goed herstel, mits de behandeling binnen 4,5 h na het ontstaan van neurologische uitvalsverschijnselen wordt gestart.1 Indien bij CT- of MR-angiografie een occlusie van de top van de A. carotis interna of van het proximale deel van de A. cerebri media of A. cerebri anterior wordt gevonden, vergroot intra-arteriële trombectomie binnen 6 h na het ontstaan van de uitvalsverschijnselen ook de kans op een goed herstel.2 De kans op succes van deze behandelingen neemt toe naarmate deze eerder na het ontstaan van de uitvalsverschijnselen worden uitgevoerd.
Tot voor kort kwamen patiënten met een herseninfarct bij wie het onzeker is hoe lang de uitvalsverschijnselen bestaan, zoals patiënten die wakker worden met klachten, niet voor intraveneuze trombolyse of intra-arteriële trombectomie in aanmerking. Nieuwe CT- en MRI-technieken maken het echter mogelijk om hersenweefsel met ischemische schade die potentieel reversibel is na adequate reperfusie (de penumbra), te onderscheiden van hersenweefsel dat onherstelbaar beschadigd is (de infarctkern; figuur).3 Met behulp van CT-perfusieonderzoek kan aan de hand van de passagetijd, het volume en de ‘flow’ van het intraveneuze contrast in de intracraniële arteriën een onderscheid gemaakt worden tussen de infarctkern en de penumbra.4 Op een MRI-scan van de hersenen is de penumbra vrij betrouwbaar te herkennen als een gebied met een hyperintens signaal op de diffusiegewogen opnames (DWI), terwijl er geen hyperintensiteit in hetzelfde gebied op de ‘fluid attenuated inversion recovery’(FLAIR)-opname te zien is (een zogenoemde ‘mismatch’).5
In een…
Reacties