Samenvatting
Doel
Evaluatie van het nut van routinematig laboratorium- en röntgenonderzoek bij kinderen die wegens astma/recidiverend piepen werden verwezen naar de kinderarts.
Opzet
Retrospectief.
Methoden
Bij een groep van 158 kinderen die verwezen waren naar de ‘kindercarapolikliniek’ van het Medisch Centrum Leeuwarden in de periode 1 januari 1994-31 december 1996 wegens astma/recidiverend piepen werd retrospectief nagegaan hoe frequent de resultaten van laboratorium- en röntgenonderzoek (hemoglobine, bezinking, leukocytenaantal, immunoglobulinen, chloor in zweet, thoraxfoto, allergieonderzoek) afwijkend waren. Tevens werd onderzocht hoe vaak de uitslag een bijdrage leverde aan het stellen of verwerpen van de diagnose.
Resultaten
Bij 144 van de 158 (91) kinderen werd de diagnose ‘astma’ of ‘recidiverend piepen’ gesteld. Hoewel een groot aantal uitslagen afwijkend was, was dat nimmer van diagnostisch belang. Bij 1 kind was de afwijkende thoraxfoto doorslaggevend (op de foto waren infiltratieve afwijkingen zichtbaar). Inhalatieallergie was zelden aantoonbaar bij kinderen onder de 2 jaar; bij kinderen boven de 6 jaar kwam een inhalatieallergie frequent voor, vooral voor huisstofmijt (41/144).
Conclusie
Bij kinderen bij wie men astma/recidiverend piepen vermoedt, is routinematig laboratorium- en röntgenonderzoek niet zinvol. Onderzoek naar een specifieke allergie is wel zinvol aangezien dan eventuele preventieve maatregelen genomen kunnen worden.
Reacties