artikel
De toegenomen levensverwachting van Nederlandse vrouwen dankzij de daling in borst-, maag- en darmkankersterfte is de afgelopen 30 jaar goeddeels tenietgedaan door de stijging in longkankersterfte. De totale opbrengst in levensverwachting door kankerbestrijding is daardoor in Nederland het geringst van alle rijke landen en, met Litouwen, ternauwernood positief. Alleen in landen als Cuba, Guatemala, Kirgizië en Wit-Rusland is de balans nog ongunstiger, daar is de levensverwachting onder vrouwen afgenomen.
Dit blijkt uit een inventarisatie van de sterfte aan kanker en hart- en vaatziekten uitgevoerd door het internationaal bureau voor kankeronderzoek IARC onder leiding van Bochen Cao (BMJ. 2017; online 21 juni).
Wereldwijd heeft de daling in kankersterfte de afgelopen 30 jaar in de rijkste landen geleid tot een toename van de levensverwachting voor 40-84-jarige mannen met 0,8 jaar en 0,5 jaar voor vrouwen, een stijging van 20%. De daling in hartsterfte had een beduidend groter effect: daaraan is wereldwijd ongeveer de helft van de stijging in levensverwachting toe te schrijven, in de rijkste landen rond 0,6 jaar, in de minder rijke landen 2 jaar.
In de meeste rijke landen was het wat betreft kanker met name de daling van de sterfte aan longkanker die bijdroeg aan de stijging van de levensverwachting van volwassen mannen; in Nederland zelfs het meest met 8 maanden. Onder vrouwen droeg de daling aan borstkankersterfte in Nederland 2 maanden bij aan de gestegen levensverwachting, maar de toename van longkankersterfte kostte hun 4 maanden – het meest van alle 52 onderzochte landen.
In Singapore, België en Italië werd door kankerbestrijding meer dan 1 jaar winst in levensverwachting bij mannen geboekt, bij vrouwen in Singapore en Oostenrijk iets minder dan 1 jaar. Ook bij hartsterfte werd in Singapore de meeste vooruitgang geboekt, rond de 5 jaar.
De levensverwachting van 40-84-jarige mannen in de rijkste landen was 32,4 jaar in 1985 en 36,1 jaar in 2010; van vrouwen 37,1 en 39,6 jaar.
Reacties