Risicofactoren voor structurele chromosoomafwijking bij [ge] 2 miskramen als instrument voor selectieve karyotypering

Onderzoek
M.T.M. Franssen
J.C. Korevaar
N.J. Leschot
P.M.M. Bossuyt
A.C. Knegt
K.B.J. Gerssen-Schoorl
C.H. Wouters
K.B.M. Hansson
P.F.R. Hochstenbach
K. Madan
F. van der Veen
M. Goddijn
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:863-7
Abstract

Samenvatting

Doel

Het identificeren van risicofactoren en het berekenen van de daarbij behorende kans op dragerschap bij paren met ≥ 2 miskramen.

Opzet

Genest case-controleonderzoek.

Methode

In 6 Nederlandse centra voor klinische genetica werden gegevens verzameld van paren die na ≥ 2 miskramen waren verwezen voor karyotypering in de periode 1992-2000. Factoren die de kans op dragerschap kunnen beïnvloeden, werden onderzocht. De bijbehorende kans op dragerschap werd berekend voor verschillende combinaties van deze factoren.

Resultaten

In totaal werden 279 dragerparen en 428 controleparen geïncludeerd. Vier onafhankelijke factoren werden geïdentificeerd: een lagere leeftijd van de vrouw ten tijde van de 2e miskraam, een voorgeschiedenis van ≥ 3 miskramen, ≥ 2 miskramen bij een broer of zus van een van de partners en ≥ 2 miskramen bij de ouders van een van de partners. De berekende kans op dragerschap bij paren verwezen voor chromosoomonderzoek na ≥ 2 miskramen varieerde tussen 0,5 en 10,2. Bij 18 van de paren was de kans op dragerschap zó laag (< 2,2) dat bij paren met vergelijkbare risicofactoren karyotypering achterwege zou kunnen blijven.

Conclusie

De kans op dragerschap bij paren met ≥ 2 miskramen is afhankelijk van verschillende factoren. Selectieve karyotypering kan resulteren in doelmatiger verwijzingen. Hierdoor kan het aantal karyotyperingen op jaarbasis afnemen en kunnen de kosten verminderen.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:863-7

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, Postbus 22.660, 1100 DD Amsterdam.

Centrum voor Voortplantingsgeneeskunde: mw.M.T.M.Franssen, gynaecoloog in opleiding (thans: Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen); hr.prof.dr.F.van der Veen en mw.dr.M.Goddijn, gynaecologen.

Afd. Klinische Epidemiologie en Biostatistiek: mw.dr.J.C.Korevaar en hr.prof.dr.P.M.M.Bossuyt, epidemiologen.

Afd. Klinische Genetica: hr.prof.dr.N.J.Leschot, klinisch geneticus; mw.dr.A.C.Knegt, klinisch cytogeneticus.

Universitair Medisch Centrum Groningen, afd. Klinische Genetica, Groningen.

Mw.dr.K.B.J.Gerssen-Schoorl, klinisch cytogeneticus.

Erasmus MC, afd. Klinische Genetica, Rotterdam.

Mw.dr.C.H.Wouters, klinisch cytogeneticus.

Leids Universitair Medisch Centrum, afd. Klinische Genetica, Leiden.

Mw.dr.K.B.M.Hansson, klinisch cytogeneticus.

Universitair Medisch Centrum Utrecht, divisie Medische Genetica, Utrecht.

Hr.dr.P.F.R.Hochstenbach, klinisch cytogeneticus.

VU Medisch Centrum, Laboratorium voor Chromosomenonderzoek, Amsterdam.

Mw.dr.K.Madan, klinisch cytogeneticus.

Contact mw.M.T.M.Franssen (m.t.m.franssen@og.umcg.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties