Samenvatting
Doel
Vaststellen van risicofactoren voor sterfte onder gebruikers van ibopamine in Nederland.
Opzet
Retrospectief cohortonderzoek.
Methoden
Alle 2147 apotheekhoudenden kregen het verzoek geslacht en geboortedatum van patiënten aan wie ibopamine was afgeleverd door te geven aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Respondenten kregen een vragenlijst toegestuurd voor de huisarts over cardiovasculaire risicofactoren en het gebruik van ibopamine voor een aselecte steekproef van 3146 patiënten. Aan de apotheekhoudenden werd verzocht van deze patiënten een geanonimiseerde medicatiehistorie te sturen naar de inspectie. Sterfte werd uni- en multivariaat geanalyseerd op basis van actueel gebruik van ibopamine, waarbij werd gecorrigeerd voor de ernst van het hartfalen. Analyse van het medicatiegebruik werd verricht op basis van een medicatie-expositievenster van 3 maanden voor een referentiedatum/datum van overlijden.
Resultaten
Bij patiënten met hartfalen in klasse III/IV volgens de New York Heart Association (NYHA) was het relatief risico (RR) op sterfte bij actueel gebruik van ibopamine 1,37 (95-betrouwbaarheidsinterval (95-BI): 1,15-1,64), bij patiënten met NYHA-klasse-I/II-hartfalen 2,03 (95-BI: 1,10-3,72). Naast actueel gebruik van ibopamine waren mannelijk geslacht en gestegen serumcreatininespiegel onafhankelijke risicofactoren voor sterfte bij patiënten met hartfalen in alle NYHA-klassen.
Conclusie
Niet alleen bij patiënten met hartfalen in NYHA-klasse III/IV, maar ook bij die in NYHA-klasse I/II hing actueel gebruik van ibopamine samen met een verhoogd risico op sterfte. De indicaties voor ibopamine dienen te worden heroverwogen.
Reacties