Richtlijnen voor vroegdiagnostiek van prostaatkanker

Klinische praktijk
Arnout R. Alberts
Leonard P. Bokhorst
Monique J. Roobol
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2015;159:A8811
Abstract

Dames en Heren,

Zowel bij de vroege diagnose van prostaatkanker als bij de behandeling ervan zijn er een hoop dilemma’s. De verschillende richtlijnen, die zijn ontworpen om artsen te ondersteunen bij deze dilemma’s, geven lang niet altijd eenduidige adviezen. Met de casus van een patiënt illustreren wij in deze klinische les enkele dilemma’s rond de vroegdiagnostiek van prostaatkanker in de huisartsenpraktijk. Ook bespreken wij de visie van enkele veelgebruikte, soms tegenstrijdige richtlijnen en een manier om hier praktisch mee om te gaan.

Patiënt A, een 49-jarige man, heeft een familiaire voorgeschiedenis van prostaatkanker. Zijn vader bleek op 68-jarige leeftijd een matig gedifferentieerd prostaatcarcinoom te hebben (Gleason-score: 7) en was recentelijk op 79-jarige leeftijd overleden aan gemetastaseerde ziekte. Patiënt A is bang om zelf te overlijden aan prostaatkanker en consulteert voor de eerste keer zijn huisarts met een screeningswens. Hij vraagt zijn huisarts om het prostaat-specifiek antigeen (PSA) te bepalen…

Auteursinformatie

Erasmus Universitair Medisch Centrum, afd. Urologie, Rotterdam.

Drs. A. Alberts, arts-onderzoeker;drs. L. Bokhorst, arts-onderzoeker; dr. M. Roobol, epidemioloog.

Contact dr. M. Roobol (m.roobol@erasmusmc.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Arnout R. Alberts ICMJE-formulier
Leonard P. Bokhorst ICMJE-formulier
Monique J. Roobol ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties