Samenvatting
-
Het is moeilijk om bij kinderen met koorts degenen met een ernstige infectie vroegtijdig te onderscheiden van de grote groep met een aandoening die vanzelf overgaat.
-
Voor de beoordeling van het kind met koorts zijn er alarmsymptomen die de kans op ernstige infecties meer of minder waarschijnlijk maken.
-
De gecombineerde afwezigheid van alarmsymptomen draagt bij aan het uitsluiten van ernstige infecties.
-
De waarden van CRP en procalcitonine hebben grote diagnostische waarde bij het kind met koorts in de tweede lijn.
-
Bij kinderen zonder alarmsymptomen en lage infectieparameters is een afwachtend beleid verantwoord, mits er een goede instructie is over de herbeoordeling.
-
Bij kinderen met ‘oranje’ alarmsymptomen of met licht verhoogde infectieparameters, bij wie een ernstige infectie niet goed is uit te sluiten, is klinische observatie of ambulante follow-up essentieel; empirische parenterale antibiotische behandeling dient laagdrempelig te worden overwogen.
-
Bij kinderen met ‘rode’ alarmsymptomen of sterk verhoogde infectieparameters is klinische observatie geïndiceerd. Bij kinderen jonger dan 3 maanden is ook empirische parenterale antibiotische behandeling geïndiceerd.
Reacties