Dames en Heren,
Het nut van uitgebreide diagnostiek ter opsporing van de oorzaak van een dementiesyndroom is een omstreden kwestie. Niet iedere patiënt met een dementiesyndroom komt in aanmerking voor aanvullend onderzoek, omdat de diagnostische opbrengst vaak gering is en geen therapeutische consequenties heeft voor de patiënt.1 De meest voorkomende vorm van dementie is immers de ziekte van Alzheimer, een degeneratieve aandoening, waarvoor nog geen causale behandeling bestaat. Bij een minderheid der patiënten, door de Gezondheidsraad in 1988 geschat op 10,2 kan een dementiesyndroom verdwijnen wanneer een behandelbare oorzaak wordt vastgesteld en een causale therapie wordt ingesteld. De vraag is of er klinische aanwijzingen zijn voor een potentieel reversibel dementiesyndroom, op grond waarvan de arts kan besluiten verder diagnostisch onderzoek te (laten) verrichten. Aan de hand van de volgende ziektegeschiedenissen willen wij wijzen op enkele signalen die van betekenis kunnen zijn bij het beantwoorden van deze vraag.
Patiënt…
Reacties