Revalidatie draagt als onderdeel van de geneeskunde een na-oorlogs stempel. In de jaren dat er gewonden van het front kwamen, ontstond grote behoefte aan hulp voor gehandicapten, van wie velen een plaats in de samenleving trachtten te (her)vinden. Geleidelijk werd het werkterrein van de revalidatie breder. De naklank van de oorlog vervaagde en de plaatsen van de oud-strijders werden ingenomen door respectievelijk slachtoffers van de naoorlogse polio-epidemie, een wassend aantal verkeersslachtoffers, een groep patiënten die ten gevolge van herseninfarct of cerebrovasculair accident met een scala van functiestoornissen te maken kregen en patiënten met een al of niet aangeboren, soms progressief verlopende afwijking of ziekte.
Revalidatie, in Nederland in 1955 erkend als specialisme, is geleidelijk en vrij geruisloos een volwassen vorm van geneeskunde geworden. Geruisloos, want het specialisme heeft zelden of nooit in het centrum van de publieke belangstelling gestaan. Die belangstelling is doorgaans sterker op ‘cure’ dan op ‘care’ gericht…
Reacties