Samenvatting
In het verleden werden patiënten met reuzengroei vaak als curiositeiten aan het publiek gepresenteerd. In de internationale medische literatuur zijn de (medische) geschiedenissen van de reuzen Daniel Cajanus (geboren in 1702 of 1703, Finland), Charles Byrne (1761, Ierland), Edouard Beaupré (1881, Canada) en Robert Wadlow (1918, Illinois, VS) goed beschreven. Ook van Nederlandse reuzen zoals Klaas van Kyeten (eind 13e eeuw), Gerrit Bastiaansz. de Hals (1620), Albert Johan Kramer (1897) en Rigardus Rijnhout (1922) zijn uitgebreide variétégegevens en/of medische gegevens bekend. Bekende Nederlandse reuzinnen waren Trijntje Kornelisse Keever (1614) en Kaatje van Dijk (1904). Waarschijnlijk werd bij de meeste reuzen en reuzinnen de excessieve groei veroorzaakt door een groeihormoonproducerend hypofyseadenoom, al dan niet in combinatie met hypofysair hypogonadisme. In de westerse wereld maakt de huidige medische stand van zaken het onwaarschijnlijk dat nog veel personen zich met volledig ontwikkelde reuzengroei zullen presenteren.
Reacties