Insuline-achtige groeifactoren (IGF) I en II, ook wel somatomedinen genoemd, zijn kleine polypeptiden (molecuulgewicht respectievelijk 7,5 en 7,4 kD) die na binding aan receptoren op het plasmamembraan een belangrijke rol spelen bij de celproliferatie en -differentiatie. Daarnaast vertonen beide groeifactoren insulineachtige metabole effecten.1-3
IGF-I en -II worden in tal van organen, waaronder de lever, gesynthetiseerd en komen voor een deel in de circulatie terecht, gebonden aan verschillende specifiek IGF-bindende eiwitten. Deze bindende eiwitten verlengen de verblijfsduur van beide groeifactoren in plasma, vervullen een transportfunctie en moduleren de beschikbaarheid van IGF voor weefsels en daarmee het uiteindelijke biologische effect.3-5
In dit artikel wordt nader ingegaan op de factoren die van invloed zijn op de plasma-IGF-I-spiegel en het belang van de bepaling van deze groeifactor voor de klinische praktijk. Het onderzoek naar de betekenis van plasma-IGF-II-metingen bevindt zich thans nog in een experimenteel stadium; het wordt in dit artikel niet…
Reacties