Chloroquine (CQ) en hydroxychloroquine (HCQ) kunnen ernstige retinopathie induceren die zich doorgaans uit in bull’s-eye-maculopathie.1,2 Wij beschrijven een patiënte met een CQ-geïnduceerde retinopathie. Deze casus illustreert het belang van oogheelkundige controles bij patiënten die behandeld worden met HCQ of CQ. Tevens laat de casus zien dat het belangrijk is om de status van risicofactoren voor retinopathie, die van invloed zijn op de gewenste frequentie van oogheelkundige controles, tijdens de behandeling na te gaan.
Samenvatting
Achtergrond
Chloroquine (CQ) en hydroxychloroquine (HCQ) kunnen retinopathie induceren. Het risico op deze ernstige, irreversibele, oogheelkundige complicatie neemt aanzienlijk toe met de duur van de behandeling (> 5 jaren) en de dosering van het medicijn (CQ: > 2,3 mg/kg/dag; HCQ: > 5,0 mg/kg/dag). Overige belangrijke risicofactoren zijn nierinsufficiëntie, gelijktijdig tamoxifengebruik en een reeds bestaande retino- of maculopathie.
Casus
Wij beschrijven een 46-jarige vrouw met chronische discoïde lupus erythematodes die bull’s-eye-maculopathie had ontwikkeld ten gevolge van een behandeling met CQ 100-300 mg/dag gedurende 5 jaar. De behandeling met CQ werd hierop gestaakt.
Conclusie
Alle patiënten dienen binnen 1 jaar na aanvang van een behandeling met CQ of HCQ te worden verwezen naar de oogarts voor een nulmeting. In afwezigheid van risicofactoren moeten patiënten die behandeld worden met CQ of HCQ vanaf respectievelijk 1 en 5 jaar na aanvang van die behandeling jaarlijks oogheelkundig gescreend worden. Bij elke poliklinische controle dienen de risicofactoren opnieuw te worden gecontroleerd, omdat deze factoren invloed kunnen hebben op de gewenste frequentie van oogheelkundige controles.
Reacties