Samenvatting
De resultaten van het laboratorium voor in vitro-fertilisatie (IVF) van de Erasmus Universiteit te Rotterdam gedurende een aaneengesloten periode van 12 maanden worden vermeld. Oöcyten werden verzameld in het Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, het Diaconessenhuis te Voorburg en het Zuiderziekenhuis te Rotterdam. In totaal werden 522 ingrepen uitgevoerd bij 362 vrouwen, na de laboratoriumfase leidend tot 92 ‘doorgaande’ zwangerschappen en 109 te verwachten kinderen.
Patiënten zonder eileiderafwijkingen hebben een kleinere kans op één of meer bevruchte eicellen (67) dan patiënten met deze afwijkingen (86), maar na transplantatie van één of meer pre-embryo's is de kans op zwangerschap in de eerste categorie groter (37,3) dan in de tweede categorie (24,6).
In totaal zijn 5 kinderen geboren na ontdooiing en transplantatie van ingevroren pre-embryo's. In één geval betrof het een vrouw die na de behandeling zwanger werd en vervolgens na ontdooiing van een reserve-embryo 19 maanden later weer zwanger werd en derhalve 2 kinderen baarde met een interval van 19 maanden. De resultaten na eiceltransport vanuit het nabijgelegen Ziekenhuis Dijkzigt en de verder gelegen klinieken (reistijd 30-60 minuten) verschillen niet. Wij concluderen dat eiceltransport verantwoord is in de IVF-procedure en dat laboratoriumfactoren van doorslaggevende betekenis zijn voor het welslagen van de behandeling.
Reacties