Samenvatting
Doel
Actuele informatie verzamelen over de incidentie van gonorroe en de resistentie van gonokokken in Nederland.
Methode
Met behulp van een vragenlijst bij de medisch-microbiologische laboratoria werd informatie verzameld over methoden voor diagnostiek en gevoeligheidsbepaling en over het aantal diagnosen en het gevoeligheidspatroon van gonokokken in de jaren 2002 en 2003 (tot en met november).
Resultaten
Van de 39 laboratoria stuurden 32 de vragenlijst terug. 13 laboratoria verrichtten diagnostiek met alleen kweek en 19 laboratoria met kweek en/of een moleculaire test. In 2002 werd 2666 en in 2003 2190 maal gonorroe vastgesteld, hetgeen een incidentie betekent van 33,5 per 100.000 inwoners in 2002 en 27,0 in 2003. Het percentage resistentie voor bètalactamantibiotica (penicilline en amoxicilline) was 12,2 in 2002 en 10,7 in 2003, en voor tetracycline respectievelijk 18,5 en 20,6. De resistentie voor chinolonen nam toe van 6,6 in 2002 naar 9,5 in 2003. De resistentie voor cefalosporinen was laag (0,5 in 2002 en 1,2 in 2003). Er werden regionale verschillen in resistentiepatronen gevonden.
Conclusie
De waargenomen incidentie en resistentie van gonokokken vormt een basis voor het beleid aangaande preventie en behandeling van gonorroe in Nederland.
Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:1217-22
Reacties