Remming van een ongunstig beloop van astma en chronische bronchitis door toevoeging van inhalatiecorticosteroïden aan monotherapie met bronchusverwijders

Onderzoek
E. Dompeling
C.P. van Schayck
C.L.A. van Herwaarden
J. Molema
H. Folgering
C. van Weel
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1993;137:1722-7
Abstract

Samenvatting

Doel

Vaststellen of een ongunstig beloop van astma en chronische bronchitis gedurende behandeling met alleen bronchusverwijders geremd kan worden door aanvullende therapie met inhalatiecorticosteroïden.

Opzet

Prospectief onderzoek.

Plaats

Huisartspraktijken (n = 29) in de omgeving van Nijmegen.

Methode

Patiënten (28 met astma, 28 met chronische bronchitis) met een jaarlijkse daling in het geforceerde expiratoire éénseconde-volume (FEV1) ≥80 mljaar in combinatie met > 1 exacerbatiejaar. Gedurende de eerste 2 jaar werden patiënten uitsluitend met een bronchusverwijder behandeld (salbutamol 400 µg of ipratropium (bromide) 40 µg). Gedurende de 2 volgende jaren kregen zij aanvullende behandeling met beclometason (dipropionaat) 2 dd 400 µg.

Resultaten

Gedurende de eerste 6 beclometason-maanden was de toename in FEV1 458 mljaar (95-betrouwbaarheidsinterval: 233-683). Vervolgens was gedurende de maanden 7-24 een daling van 102 mljaar, significant minder dan de daling van 160 mljaar vóór steroïdeninterventie (verschil 58 mljaar; 95-BI: 2-87). Alleen bij patiënten met astma verbeterde behandeling met beclometason de bronchiale hyperreactiviteit (uitgedrukt als PC20-histamine, de minimale concentratie histamine die een 20 daling in FEV1 veroorzaakt) met 3,0 verdubbelingsdoseringjaar (95-BI: 0,8-5,2).

Conclusie

Additionele behandeling met inhalatiecorticosteroïden remt een ongunstig beloop van astma en chronische bronchitis tijdens therapie met uitsluitend bronchusverwijders: er was verminderde ziekteprogressie en herstel in longfunctie. Dit effect was duidelijker bij astma dan bij chronische bronchitis.

Auteursinformatie

Katholieke Universiteit, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Vakgroep Huisartsgeneeskunde: dr.E.Dompeling; dr.ir.C.P.van Schayck, epidemioloog, prof.dr.C.van Weel, huisarts.

Longcentrum: prof.dr.C.L.A.van Herwaarden en dr.J.Molema, longartsen; dr.H.Folgering, klinisch fysioloog.

Contact dr.E.Dompeling

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties