Samenvatting
Doel
Het evalueren van implantatie van een aortawortelprothese met inhechting van de natieve klep in plaats van een buisprothese met ingehechte klepprothese.
Opzet
Retrospectief.
Methode
Van 1 januari 1998 tot 31 januari 2000 werden 13 patiënten geopereerd volgens de aortaklep-reïmplantatietechniek beschreven door David. De gemiddelde leeftijd was 52,2 (SD: 11). De mediane preoperatieve functionele klasse volgens de New York Heart Association (NYHA) was 2/4 en de mediane preoperatieve aortakleplekkage 3/4. De indicatie voor operatie was een aneurysma van de aortawortel (n = 6) of de aorta ascendens (n = 4), meestal met secundair ernstige aortakleplekkage. In een latere fase van de onderzoeksperiode werd de indicatie uitgebreid tot type-A-aortadissecties met uitbreiding tot de aortawortel (n = 3). De plastiek werd peroperatief beoordeeld met transoesofageale en postoperatief met transthoracale echocardiografie. De patiënten werden postoperatief poliklinisch gevolgd.
Resultaten
Er waren geen technische problemen die een verandering of aanpassing van de techniek noodzakelijk maakten. De gemiddelde cardiale ischemietijd bedroeg 184 min (SD: 40) en de gemiddelde extracorporele circulatieduur 254 min (SD: 74). Histologisch onderzoek van de aortawand toonde primaire mediadegeneratie bij 5 patiënten. De overige patiënten vertoonden degeneratieve veranderingen in de aortawand. Geen enkele patiënt overleed en er waren geen reoperaties aan de aortawortel. Na een gemiddelde follow-uptijd van 12,3 maanden (SD: 8) was de mediane aortakleplekkage 0,5 (p = 0,0001 versus preoperatief) en de mediane functionele NYHA-klasse 1 (p = 0,02 versus preoperatief).
Conclusie
De aortaklep-reïmplantatietechniek volgens David werd uitgevoerd met een laag operatief risico en een lage graad van residuele aortakleplekkage, bij aneurysma van de aortawortel, aneurysma van de aorta ascendens en type-A-dissectie met ernstige destructie van de aortawortel.
Reacties