Samenvatting
Over de gevolgen van AIDS voor de intramurale gezondheidszorg kan tot op heden slechts worden gespeculeerd. Exacte gegevens over de omvang van zowel de patiëntenzorg als de kosten zijn niet beschikbaar, voornamelijk door het ontbreken van een methode om in het ziekenhuis van patiënten demografische, medische en financiële gegevens te verzamelen en in hun samenhang te bestuderen. Aan de hand van gegevens van patiënten die tussen 1 januari 1987 en 1 juli 1988 in het Academisch Ziekenhuis Utrecht werden behandeld wegens HIV-infecties, beschrijven wij in dit artikel de eerste resultaten van toepassing van een nieuwe methode waarmee een dergelijke registratie en bestudering van patiëntengegevens wel mogelijk is. De patiënten waren ingedeeld naar diagnose, conform de classificatiecriteria van de Centers for Disease Control (CDC) in de Verenigde Staten.
De kosten van behandeling van een AIDS-patiënt bedroegen per jaar gemiddeld ƒ 40.267 (CDC-IV) en die van patiënten met andere HIV-infecties ƒ 3.629 (CDC-III) tot ƒ 5.115 (CDC-II). Indien de kosten ten behoeve van patiënten die in de observatieperiode overleden zijn, vergeleken worden met die voor patiënten die op 1 juli 1988 in leven waren, zouden – berekend op jaarbasis – overleden AIDS-patiënten gemiddeld ƒ 75.289 hebben gekost en in leven zijnde AIDS-patiënten ƒ 27.308.
(Geen onderwerp)
Utrecht, juli 1989,
Het artikel van Borleffs en Jager geeft mij aanleiding om te wijzen op nog een onderzoek naar de (meer)kosten van de diagnostiek, therapie en verzorging van HIV-geïnfecteerden in een algemeen ziekenhuis (1989;767-72). Blijkbaar is nog weinig bekend dat ook daar een onderzoek naar de medische en financiële aspecten van AIDS-patiënten wordt uitgevoerd. Ik wil daarom graag over dit project enige informatie verstrekken.
In opdracht van het ministerie van WVC worden door KPMG Klynveld Bosboom Hegener sinds december 1987 in een algemeen ziekenhuis de (meer)kosten van de diagnostiek, therapie en verzorging van HIV-geïnfecteerden onderzocht om te kunnen komen tot eventuele (extra) financiering van ziekenhuizen die zullen worden aangewezen als AIDS-functieziekenhuis door WVC. De vraagstelling valt uiteen in kostprijsonderzoek (wat zijn de werkelijke kosten), medische protocollering (volgens welke standaarden worden HIV-geïnfecteerden gediagnostiseerd en behandeld, inclusief medicatie), verpleegkundige protocollering en werklastbepaling (wat is de zorgbehoefte van opgenomen AIDS-patiënten gedifferentieerd naar ziektebeeld, acute en stabiele fase en wel of niet drugverslaafd) en registratie (een registratiesysteem is ontwikkeld en toegepast waarin op patiëntenniveau kostengegevens en medisch/verpleegkundig-inhoudelijke gegevens van alle bij het Slotervaartziekenhuis te Amsterdam onder behandeling zijnde HIV-geïnfecteerden worden gecombineerd met ziektebeelden en stadia van HIV-infectie van die patiënten). In het registratiesysteem wordt elke verrichting (diagnostisch en therapeutisch), consult (zowel klinisch als poliklinisch), intercollegiaal consult, opname, verpleegdag, dagbehandeling, medicijngebruik, etc. per patiënt en gedateerd vastgelegd. In dit opzicht is het identiek aan het AZU/RIVM-registratiesysteem. Bij de registratie van de medische gegevens worden behalve de CDC-codering ook gegevens vastgelegd over de hoofdklacht, waarvoor een patiënt wordt opgenomen, naar een indeling in 13 verschillende hoofdklachten/ziektebeelden. Ten aanzien van deze ziektebeelden zijn, in samenwerking met het Academisch Medisch Centrum en het Slotervaartziekenhuis, protocollen ontwikkeld voor de diagnostiek en behandeling van HIV-geïnfecteerden, die in het najaar 1989 landelijk zullen worden uitgegeven. Ten aanzien van de verpleegkundige zorg (de belangrijkste kostenpost) is detaillering aangebracht naar type en intensiteit van verpleegkundige zorg. Er zijn belangrijke verschillen gevonden in de zorgbehoefte tussen de diverse zorgcategorieën. Het onderzoek werkt met de werkelijke kosten van alle verrichtingen, consulten, verpleegdagen, etc. Ten einde over de werkelijke kostprijzen van de verrichtingen, etc. te kunnen beschikken, is op uitgebreide schaal kostprijsonderzoek uitgevoerd. Eén van de bevindingen uit dit onderzoek is de bevestiging van het feit dat vaak grote verschillen bestaan tussen de COTG-tarieven en de werkelijke kosten.
De aanwezigheid van meerdere registratiesystemen voor de diagnostiek en behandeling van HIV-geïnfecteerden benadrukt tenslotte de noodzaak tot een goede uitwisseling van gegevens in een vroeg stadium. Het zou daarom aan te bevelen zijn om de bestaande registraties op elkaar af te stemmen om op die wijze tot een inhoudelijke uitwisseling van de onderzoeksresultaten te komen.