Referentiewaarden voor de botmassa bij blanke Nederlandse pubers en het verband met puberteitsparameters

Onderzoek
S.C.C.M. van Coeverden
J.C. Netelenbos
J.C. Roos
C.M. de Ridder
H.A. Delemarre-van de Waal
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2001;145:1851-6
Abstract

Samenvatting

Doel

Verzamelen van referentiewaarden van de botmineraaldichtheid (BMD; in g/cm2) en de botmassa (in g) van blanke Nederlandse pubers en de relatie tot puberteitsparameters.

Opzet

Longitudinaal.

Methode

Gedurende 2 jaar werden 156 jongens en 151 meisjes 4 keer gemeten. De meisjes werden daarnaast op het tijdstip van de menarche en 3 jaar na de menarche gemeten. De BMD en botmassa werden gemeten van de lumbale wervelkolom, 2 plaatsen van de heup, 2 plaatsen van de arm en van het gehele lichaam met een botdensitometer. Daarnaast werden lengte, gewicht en puberteitsstadium bepaald volgens Tanner (G1-5 voor jongens en M1-5 voor meisjes).

Resultaten

BMD en botmassa namen significant toe tussen G3 en G4 bij jongens en van M1 tot M3 bij meisjes. De groeisnelheid (in cm/jaar) toonde een piek in G4 bij jongens en in M3 bij meisjes. Binnen de puberteitsstadia was er nog een effect van leeftijd: oudere kinderen hadden significant vaker een hogere botmassa, met name de meisjes. De toename van botmassa vertraagde in de eerste 2 jaar na de menarche. Tussen groepen meisjes met verschillende leeftijden van menarche werden geen relevante significante verschillen gevonden ten aanzien van botmassa.

Conclusie

De botmineralisatie begon toe te nemen bij het begin van de puberteit en liet bij meisjes een duidelijke vertraging zien in de eerste 2 jaar na de menarche, waarna een plateau optrad. Bij beide seksen was de toename het grootst wanneer de groeisnelheid het grootst was. Binnen één puberteitsstadium hadden oudere kinderen vaker een iets hogere botmassa dan jongere. Een negatief effect van een late menarche op de botmassa werd bevestigd noch uitgesloten.

Auteursinformatie

VU Medisch Centrum, Onderzoeksinstituut voor Endocrinologie, Voortplanting en Metabolisme, p/a afd. Kindergeneeskunde, Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam.

Mw.S.C.C.M.van Coeverden, assistent-geneeskundige; dr.J.C.Netelenbos, internist; dr.J.C.Roos, nucleair geneeskundige; mw.dr.C.M.de Ridder, epidemioloog; mw.prof.dr.H.A.Delemarre-van de Waal, kinderendocrinoloog.

Contact mw.S.C.C.M.van Coeverden

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties