Toets voor nascholing (verlopen)
Aan dit leerartikel was een toets gekoppeld waarmee je nascholingspunten kon verdienen.
Samenvatting
Doel
Onderzoeken of Mohs micrografische chirurgie (MMC) volgens de indicaties in de herziene richtlijn over basaalcelcarcinoom (BCC) vaker leidt tot radicale behandeling dan conventionele excisie (CE) en of de kosten vergelijkbaar zijn, en analyseren of dit ook geldt voor alle primaire BCC’s in het gelaat.
Opzet
Retrospectief onderzoek.
Methode
We verzamelden de gegevens van 3374 mohsoperaties en berekenden per lokalisatie, groeiwijze en grootte het percentage CE dat irradicaal zou zijn geweest bij toepassing van de aanbevolen chirurgische marge, de chirurgische marge om bij > 90% van de CE’s radicaliteit te bereiken, het einddefect na MMC en na CE, de prijs van MMC en de prijs van CE met uitgestelde sluiting of, bij irradicaliteit van de CE, met daaropvolgende MMC.
Resultaten
Voor de nieuwe MMC-indicaties kon met MMC voor 12-45% een irradicale CE worden voorkomen. Ook voor de meeste subgroepen van primaire BCC’s in het gelaat zou CE voor ≥ 10% van de gevallen irradicaal zijn geweest. Een uitzondering hierop vormden kleine, superficieel of nodulair groeiende BCC’s in de H-zone. Het einddefect na MMC was altijd kleiner dan na CE. MMC kon tegen vergelijkbare kosten worden uitgevoerd voor alle primaire BCC’s > 5 mm in de H-zone en voor alle primaire BCC’s > 20 mm elders in het gelaat.
Conclusie
De in de richtlijn aanbevolen chirurgische marges zijn onvoldoende om bij > 90% van de CE’s in het gelaat radicaliteit te bereiken. Voor primaire BCC’s > 5 mm in de H-zone en > 20 mm elders in het gelaat is MMC een efficiënt alternatief voor CE.
Reacties