Samenvatting
- Progressieve supranucleaire verlamming (PSP) is een neurodegeneratieve aandoening met parkinsonisme, oogbewegingsstoornissen en pseudo-bulbaire verlamming en vaak ook cognitieve achteruitgang.
- De ziekte begint meestal tussen het 50e en 70e levensjaar en leidt in gemiddeld 5-8 jaar tot de dood.
- De prevalentie van PSP wordt geschat rond 5 per 100.000, ofschoon exacte cijfers voor Nederland nog ontbreken.
- Aan de hand van internationale consensuscriteria wordt een onderscheid gemaakt in mogelijke, waarschijnlijke en zekere PSP, waarbij de laatste neuropathologisch bewijs vereist.
- In de beginfase van de ziekte is er vaak een uitgebreide differentiaaldiagnose mogelijk, terwijl de aanwezigheid van de kenmerkende symptomen later in het ziektebeloop het stellen van de diagnose vergemakkelijkt.
- Beeldvormend onderzoek kan de diagnose enigszins ondersteunen, maar is niet specifiek genoeg.
- PSP behoort tot de zogenaamde ‘tauopathieën’ en wordt gekenmerkt door de neerslag van abnormaal tau-eiwit in de basale kernen en de hersenstam.
- Hoewel enkele mutaties in het tau-gen klinische en pathologische gelijkenis met PSP geven, wordt bij het merendeel van de patiënten met familiaire en sporadische PSP geen mutatie in het tau-gen gevonden.
- In diverse studies is een sterke samenhang van PSP met een specifiek tau-haplotype (H1-haplotype) aangetoond, maar de rol in het pathofysiologisch proces bij PSP moet door verder onderzoek nog worden opgehelderd.
Reacties