Profylactische perioperatieve ß-blokkade ter vermindering van cardiale morbiditeit en sterfte bij risicopatiënten die een niet-cardiale operatie ondergaan

Klinische praktijk
J. Damen
J.J. Bax
E. Kolkman
D. Poldermans
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2004;148:268-75
Abstract

Samenvatting

- Ongeveer 5 van de patiënten die niet-cardiale chirurgie ondergaan, krijgt perioperatief cardiale complicaties, meestal voorafgegaan door myocardischemie. In Nederland is de cardiale sterfte na een niet-cardiale operatie 0,68.

- De risicogroepen zijn patiënten van 65 jaar en ouder, patiënten met risicofactoren voor of uitingen van coronairlijden en patiënten die grote chirurgische ingrepen ondergaan. De risicoperiode is met name de vroege postoperatieve fase.

- Profylactische β-blokkade vermindert de perioperatieve cardiale morbiditeit en sterfte statistisch significant. De oddsratio (OR) voor de uitkomst ‘myocardischemie’ is namelijk 0,34 (95-BI: 0,23-0,52), voor een niet-fataal infarct 0,15 (95-BI: 0,06-0,40) en voor cardiale sterfte 0,25 (95-BI: 0,09-0,73).

- Langdurig postoperatief continueren van de β-blokkade vermindert ook de cardiale morbiditeit en sterfte in de eerste 2 jaar na de operatie.

Auteursinformatie

Isala Klinieken, locatie Weezenlanden, afd. Thoraxanesthesiologie en Intensive Care, Groot Weezenland 20, 8011 JW Zwolle.

Hr.dr.J.Damen, anesthesioloog-intensivist.

Leids Universitair Medisch Centrum, afd. Hartziekten, Leiden.

Hr.dr.J.J.Bax, cardioloog.

Onderzoeksinstituut Diagram, Zwolle.

Mw.E.Kolkman, statisticus.

Erasmus Medisch Centrum, afd. Inwendige Geneeskunde, Rotterdam.

Hr.dr.D.Poldermans, internist-intensivist.

Contact hr.dr.J.Damen (jdamen@worldonline.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Groningen, februari 2004,

Damen et al. (2004:268-75) stellen in hun conclusie dat profylactische perioperatieve β-blokkade de cardiale sterfte reduceert. De totale sterfte bestaat uit de som van cardiale en niet-cardiale sterfte en de reductie van de cardiale sterfte is alleen relevant als deze bijdraagt aan de afname van de totale sterfte. In de 8 beschreven studies over de totale perioperatieve sterfte overleden 5 van de 421 patiënten in de interventiegroep en 0 van de 344 in de controlegroep aan een niet-cardiale oorzaak. Het verschil is statistisch significant (p = 0,04). De reductie van de cardiale sterfte wordt tenietgedaan door een stijging van de niet-cardiale sterfte. De auteurs concluderen terecht dat de totale sterfte in de twee groepen niet significant verschilt. In de meta-analyse van de 3 studies die geselecteerd werden op het vóórkomen van cardiale sterfte worden geen gegevens vermeld over de niet-cardiale sterfte. In het artikel van Wallace et al.1 wordt vermeld dat 3 patiënten overleden aan een niet-cardiale oorzaak. Het verschil in totale sterfte van de meta-analyse van de 3 onderzoeken met cardiale sterfte tussen de interventie- en controlegroep wat betreft de totale sterfte (3 + 3 van 207 patiënten versus 12 van 204) is niet significant (p = 0,14). De conclusie van de auteurs over de reductie van de cardiale sterfte door profylactische perioperatieve β-blokkade is niet relevant, omdat deze teniet wordt gedaan door de toename van de niet-cardiale sterfte in de interventiegroep.

A. Knol
Literatuur
  1. Wallace A, Layug B, Tateo I, Li J, Hollenberg M, Browner W, et al. Prophylactic atenolol reduces postoperative myocardial ischemia. McSPI Research Group. Anesthesiology 1998;88:7-17.

Zwolle, maart 2004,

Wij danken collega Knol voor zijn kritische beschouwing. In onze meta-analyse is de niet-cardiale sterfte in de interventiegroepen (5 van 421 patiënten) inderdaad hoger dan in de controlegroepen (0 van 344 patiënten). De p-waarde is 0,04999 als de exacte toets van Fischer wordt berekend. Overigens laat de meta-analyse zien dat de totale sterfte wel lager, maar niet significant verminderd is in de interventiegroepen (oddsratio (OR): 0,62; 95%-BI: 0,25-1,53). Dit heeft waarschijnlijk te maken met de grootte van de bestudeerde populaties.

Knol stelt dat de vermindering van perioperatieve cardiale morbiditeit door profylactische β-blokkade teniet wordt gedaan door een toename van de niet-cardiale morbiditeit. Dit lijkt ons onwaarschijnlijk omdat er in de literatuur geen studies zijn die aantonen dat het gebruik van β-blokkers gepaard gaat met een hogere niet-cardiale morbiditeit en sterfte. De UKPDS-studie, waarbij 358 hypertensiepatiënten met diabetes type 2 gedurende een periode van meer dan 10 jaar worden behandeld met atenolol, een cardioselectieve β-blokker, toonde behalve een geringe toename in gewicht geen andere complicaties.1 Met name was er geen toename in totale sterfte ten opzichte van de groep patiënten die met captopril was behandeld.

Fleischmann et al. bestudeerden recent de relatie tussen perioperatieve cardiale en niet-cardiale complicaties bij 3970 patiënten die niet-cardiale chirurgie ondergingen en vonden dat patiënten met perioperatieve cardiale complicaties ook een grotere kans hebben op niet-cardiale complicaties (gecorrigeerde OR: 6,4; 95%-BI: 3,9-10,6).2 Patiënten met perioperatieve myocardischemie hebben ook een grotere cytokinerespons en meer postoperatieve infecties, sepsis en infectiegerelateerde sterfte.3 β-blokkers verminderen de ontstekingsreactie,4 maar het is uit de literatuur niet bekend of maatregelen die perioperatieve cardiale complicaties kunnen voorkómen, ook beschermen tegen het optreden van niet-cardiale complicaties.2 5 Er zijn derhalve geen redenen om te veronderstellen dat de afname van perioperatieve cardiale complicaties de kans op niet-cardiale complicaties vergroot. Het lijkt ons waarschijnlijk dat de vermindering van perioperatieve cardiale morbiditeit ook gepaard gaat met een afname van de niet-cardiale morbiditeit in de perioperatieve periode.

J. Damen
J.J. Bax
E. Kolkman
D. Poldermans
Literatuur
  1. UK Prospective Diabetes Study Group. Efficacy of atenolol and captopril in reducing risk of macrovascular and microvascular complications in type 2 diabetes: UKPDS 39. BMJ 1998;317:713-20.

  2. Fleischmann KE, Goldman L, Young B, Lee TH. Association between cardiac and noncardiac complications in patients undergoing noncardiac surgery. Am J Med 2003;115:515-20.

  3. Spies CD, Kern H, Schroder T, Sander M, et al. Myocardial ischemia and cytokine response are associated with subsequent onset of infections after noncardiac surgery. Anesth Analg 2002;95:9-18.

  4. Ohtsuka T, Hamada M, Hiasa G, et al. Effect of beta-blockers on circulating levels of inflammatory and anti-inflammatory cytokines in patients with dilated cardiomyopathy. J Am Coll Cardiol 2001;37:412-7.

  5. Lawrence VA. The relation between postoperative cardiac and noncardiac complications. Am J Med 2003;115:580-1.