artikel
Op 27 december 2013 overleed Jan van der Korst, emeritus hoogleraar reumatologie, medisch historicus en oud-redacteur van het NTvG. Hij werd geboren op 25 augustus 1931 te Groningen. Na het behalen van zijn eindexamen gymnasium-B in 1950, ging hij geneeskunde studeren aan de Gemeente Universiteit van Amsterdam. In 1956 behaalde hij zijn doctoraaldiploma. Hij werkte enige tijd in de Maartenskliniek te Nijmegen op de afdeling Reumatologie. Nadat hij een tijdje scheepsarts was geweest en in de huisartspraktijk had waargenomen, besloot hij zich te specialiseren. Hij vond een plek bij professor C.L.H. Majoor in Nijmegen. Tijdens zijn opleiding interne geneeskunde begon hij met P. Wijdeveld aan zijn promotieonderzoek getiteld ‘Diurese en natriurese bij diabetes insipidus’.
Na 3 jaar zette hij zijn specialisatie voort in de reumatologie bij professor J. Goslings in Leiden. In 1965 promoveerde hij in Nijmegen en werd hij in Leiden reumatoloog en hoofddocent. Hij werkte als ‘visiting scientist’ aan het Institute for Arthritis and Metabolic Diseases van de National Institutes of Health in de Verenigde Staten. In 1967 kreeg Jan van der Korst een aanstelling in Nijmegen; hij werd er lector en kreeg opleidingsbevoegdheid. In Nijmegen ontdekte hij een familie met hereditaire chondrocalcinose, wat hem internationale bekendheid gaf. Hij kon in 1970 geneesheer-directeur worden van het Reumacentrum in Amsterdam, hoofd van de reuma-afdeling van het Weesperpleinziekenhuis en hoogleraar aan de UvA. Dit leek hem een te omvangrijke taak en hij bleef in Nijmegen. Hij besloot geschiedenis te gaan studeren, waarin hij in 1978 afstudeerde. Hij schreef een boek over de ontwikkeling van de gezondheidszorg in Nederland, Om lijf en leden. Zes jaar later was de situatie in Amsterdam gewijzigd. Van der Korst werd wetenschappelijk directeur van wat later het Jan van Breemen Instituut (JBI) werd, hoofd van de afdeling Reumatologie in het Slotervaartziekenhuis en parttime hoogleraar aan de UvA. Zijn inaugurele rede in 1976 ging over de geheimtaal van de kliniek. In 1980 verscheen zijn leerboek Gewrichtsziekten.
Buiten het instituut was hij ook actief, onder andere. in de Federatie van Medisch-Biologische Verenigingen, het Nationaal Reumafonds en het Preventiefonds en was hij voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie. Naast zijn redacteurschap van het NTvG was hij ook lid van een aantal andere redacties.
Helaas kwamen er veel problemen. Het Jan van Breemen Instituut moest gereorganiseerd worden in verband met een gewijzigde financieringsstructuur. Jan werd gedwongen de volledige bestuursverantwoordelijkheid op zich te nemen, een verantwoordelijkheid die hij niet ambieerde en waarvoor hij tien jaar eerder bedankt had. Tot overmaat van ramp overleed zijn echtgenote eind 1980.
Na deze periode heeft hij zich geconcentreerd op onderzoek en opleiding. Hij gaf ruimte aan originele ideeën. De promoties waren bijzonder, vooral in de verscheidenheid: van biochemisch kraakbeenonderzoek tot geschiedenis van de reumazorg, van psychologisch onderzoek tot de ontwikkeling van diagnosesoftware. Hij besloot in 1991, op 60-jarige leeftijd, gebruik te maken van de VUT-regeling en nam rigoureus afscheid van de reumatologie. Daarna heeft hij zich gewijd aan zijn passie voor geschiedschrijving. Twee historische biografieën heeft hij geschreven: één over Gerard van Swieten en één over Petrus Camper. Jan van der Korst was een inspirerende en goede leermeester. Hij was thuis in de geschiedenis en de filosofie, maar wat vooral belangrijk was: hij kende naast zijn kwaliteiten ook zijn eigen grenzen en onvolkomenheden.
Reacties