Prima dat basisvakken verdwijnen uit de opleiding

Opinie
Richard P. Koopmans
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2018;162:D3082
Abstract

In de opleiding tot arts is de tijd die aan de basisvakken wordt besteed de afgelopen jaren flink gereduceerd. Onder de term ‘basisvakken’ valt in feite de humane biologie met onderwerpen als anatomie, fysiologie, histologie en biochemie. Deze vakken maken sinds de 19e eeuw deel uit van de studie geneeskunde. Destijds was het een grote vooruitgang dat hier aandacht voor kwam. Men vond dat een arts bevindingen uit zijn laboratorium ook moest gebruiken om patiënten te behandelen. Een geestig relict uit die tijd is overigens de witte laboratoriumjas, die artsen in onze ziekenhuizen nog steeds dragen. Deze jas heeft geen functie meer. Praktiserende artsen hebben nu eenmaal vrijwel nooit meer een laboratorium, en zij mogen zeker niet meer in een jas uit dit lab in de kliniek rondlopen.

De basisvakken zijn met name gereduceerd ten faveure van het praktijkonderwijs, zoals de coschappen. In beperkte mate zijn er overigens wel moderne…

Auteursinformatie

Maastricht UMC+, afd. Interne Geneeskunde, prof.dr. R.P. Koopmans, internist.

Contact prof.dr. R.P. Koopmans (richard.koopmans@mumc.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Richard P. Koopmans ICMJE-formulier
Te weinig aandacht voor basisvakken in medisch curriculum
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Rob
Valderen - Antonissen

Hoewel ik het betoog van collega Koopmans kan volgen, voor zover dit de hoeveelheid leerstof betreft die in de opleiding moet worden verwerkt, ben ik het voor wat betreft het overige geheel met hem oneens.

Als huisarts en generalist profiteer ik dagelijks van de (destijds nog brede) basiskennis die ik in de eerste 2 jaar van mijn opleiding heb genoten. Nee, ik kan veel niet meer woordelijk reproduceren, maar heb een breed begrip van hoe het lichaam werkt. Het zijn juist die kapstokken voor kennis, zoals Koopmans die noemde, die het verwerken van nieuwe kennis vereenvoudigt.

Ik meen in de 8 jaar dat ik co-assistenten heb begeleid een achteruitgang in hun basiskennis te hebben kunnen merken. In de huisartsenpraktijk is dan vooral een gebrek aan anatomische en pathofysiologische kennis snel duidelijk. Dan is het lastig om aan een collega over te dragen welke structuur er nu eigenlijk pijnlijk werd bevonden, of om een behoorlijke aanvraag bij de radioloog te doen. Ook een compleet gebrek aan inzicht in het pathofysiologische mechanisme van een diabetes mellitus type 2 is geen uitzondering, of waarom iemand kortademig kan worden bij een astma brochiale.

Het argument dat wij artsen op veel vlakken zullen worden vervangen door computers, wil ik niet al te snel volgen. De luchtvaart werkt al decennia in toenemende mate met computers en ook daar is men zich bewust van het belang van een grondige kennis van de piloot. Die zal ook moeten kunnen vliegen zonder computer. De voorbeelden van vliegrampen waarbij de piloot de nodige kennis niet bezat om te kunnen vliegen zonder computer zijn er voldoende.

Koopmans geeft ook nog aan dat de huidige mondige patiënt met zijn internetuitdraai, geen dokter nodig heeft die al die basiskennis heeft, maar vooral een empatische dokter die de weg kan wijzen. Ik beweer het tegendeel, aangezien ik dagelijks zie met wat voor informatie die patiënt mijn spreekuur bezoekt. Van internethypes, tot de allerlaatste behandelingen, tot klinkklare kwakzalverij. Wat ben ik blij dat ik voldoende basiskennis bezit, om de patiënt te kunnen uitleggen wat ik denk dat er aan de hand is en wat mogelijke stappen zouden kunnen zijn. En wat ben ik blij dat wij artsen vooralsnog in staat zijn om met onze fundamenten een wetenschappelijk geluid te blijven bieden aan bijvoorbeeld een farmaceutische industrie, of patiëntenverenigingen van ziekten waar (vooralsnog) geen goede pathofysiologische begripsbasis voor bestaat, of een anti-vaccinatiebeweging, etc.

Rob Valderen-Antonissen, huisarts